De leden van deze familie, dat tot hun deportatie woonde aan de Brink 29 (nu nr. 26) waren:
naam | geboren te | datum | overleden te | datum |
David Meijers | Lochem | 25-03-1895 | Sobibor | 16-07-1943 |
Erna Meijers- Menco | Winterswijk | 11-05-1899 | Sobibor | 09-07-1943 |
Johanna Margarethe Meijers | Lochem | 01-08-1926 | Auschwitz | 11-02-1944 |
(Op de foto rechts: de v.m. woning van de familie Meijers)
David Meijers was eerst getrouwd in 1921 met Isabella Cohen (10-4-1895 te Hengelo; 30-11-1941 te Deventer). Met haar kreeg hij een dochter: Johanna Margarethe (Hanny). Allen op de foto links op het strand van voor de oorlog.
Als weduwnaar is David hertrouwd in september 1942 met Erna Menco (11-5-1899 Winterswijk; 9-7-1943 Sobibor). Erna was weduwe van Wolf Dormits. Zij hadden twee kinderen, Eleonore Ida (op 9 jarige leeftijd overleden) en Herman, geboren in 1926 en overleden in 2017. Herman heeft de oorlog overleefd door gebruik te maken van een onderduiknaam Peter. Deze naam heeft hij na de oorlog wettig aan zijn eigen naam toegevoegd. Op de foto omstreeks 1940/1941 rechts moeder Erna met beide kinderen; vader Wolf Dormits, geboren in 1889 was in 1931 overleden.
Op de foto hieronder de huwelijksaankondiging van David Meijers en Erna Menco (Joodsch Weekblad 11-9-1942).
David kwam uit Lochem en startte in 1933 op de Brink 26 (toen nr 29) een groothandel in manufacturen. Op de ruiten stond: Bedrijfskleeding D. Meijers Tricot.
In november 1941 is zijn zaak vanwege zijn joods-zijn geliquideerd.
Het gezin woonde boven de zaak.
Op de foto hieronder: het voormalig woonhuis en groothandel David Meijers, Brink 26 met op de ruit: Bedrijfskleding D. Meijers Tricot.
David was werkzaam voor de Joodsche Raad, afdeling Deventer. Hij was lid van Commissie van sociale zorg en regeling uitzending. ‘Uitzending’ was een eufemisme voor deportatie naar Westerbork. In een bericht van augustus 1942 konden op zijn adres benodigdheden als rugzakken voor de reis naar en het verblijf in Westerbork afgehaald worden.
Herman is vanuit Deventer samen met zijn moeder Erna, naar Amsterdam, Valkenburgerstraat 108 (toenmalige ghetto) verhuisd. Ze hadden een kamertje voor hun tweeën in Amsterdam gehuurd; elke dag gingen ze bij Erna’s oudere zuster en Herman’s tante, Helena (1892-1943), eten.
Zijn moeder en tante zijn daar gearresteerd. Op de trap had hij afscheid van hen genomen. Beide zusters zijn vanuit Amsterdam via Vught (aangekomen op 2 juli, 1943), Westerbork (aangekomen op 3 juli 1943) naar Sobibor vervoerd (6 juli 1943) om daar 3 dagen later, 9 juli 1943, vermoord te worden. David en Hanny verbleven vanaf 10 april 1943 in Vught. Vanwaar deze splitsing is onduidelijk, evenals het onzeker is waar de echtgenoot van Helena, Hartog de Leeuw, verbleef (hun beide zonen waren reeds in 1942 gedeporteerd). Echter David en Hanny kwamen ook op 3 juli 1943 aan in Westerbork waar, voor zover bekend, het gezin in verschillende barakken huisde, David barak 68, Erna (en wellicht Helena) barak 97, Johanna barak 60. David werd op 13 juli 1943 op transport gezet naar Sobibor (vermoord op 16 juli 1943), en Hanny ging op 8 februari, 1944 naar Auschwitz. (vermoord op 11 februari 1943).”
De kandelaar op de foto rechts is een chanoekia, die gebruikt wordt bij Chanoeka, het joods lichtfeest.
Dochter Hanny heeft deze kandelaar in bewaring gegeven aan haar buurjongen Gerrit Witteveen.
In 2016 is de kandelaar aan het Etty Hillesum Centrum geschonken; in verband met de steenlegging op 5 december 2016 heeft de Werkgroep contact gekregen met een nazaat van de familie Meijers. De kandelaar is toen aan haar overdragen. In 2021 kregen we contact met nazaten van de familie Menco, waarna de chanoekia in goed overleg alsnog is overgedragen aan deze nazaten.
Omtrent de naam van de familie Meijers is enig misverstand. Op het Joods Monument staat de familie onder de naam Meijer. Bovengenoemde nazaat heeft de dringende wens om de naam Meijers aan te houden; ze heeft papieren waarin ze kan aantonen dat de naam Meijers moet zijn. Ook David Meijers zelf gebruikte de naam Meijers in allerlei uitingen, o.a. op de grafsteen van vrouw, de winkelruit, briefpapier enz. De Werkgroep voelt zich genoodzaakt de wens van deze nazaat te honoreren en vindt dit bovendien geheel conform de beleving van de familie Meijers zelf.