(door Lex Rutgers)
De leden van dit gezin, die tot hun deportatie woonden aan de Loomanstraat 7, voorheen Smallepad 7 waren:
naam | geboren te | datum | overleden te | datum |
Machiel Salomons | Amsterdam | 03-07-1891 | Auschwitz | 02-11-1942 |
Sara Salomons Duque | Amsterdam | 08-01-1893 | Auschwitz | 02-11-1942 |
Sprins Salomons | Deventer | 31-10-1922 | Auschwitz | 12-10-1942 |
Jacob Salomons | Deventer | 13-02-1927 | Midden europa | 31-03-1944 |
Vanaf 1935 woonde het gezin van Machiel Salomons hier. Vanaf 1977 heet deze straat Loomanstraat, voorheen Smallepad.
Machiel, geboren in 1891 te Amsterdam, was getrouwd met Sara Duque, eveneens geboren in Amsterdam in 1893.
Ze kwamen in 1921 in Deventer wonen. In 1922 is hun dochter Sprins geboren in een huis op de Brink en in 1927 hun zoon Jacob in hun huis in de Assenstraat.
Dochter Sprins is vernoemd naar de moeder van Machiel, Sprins Salomons-Wagenaar (1857-1929). Het gezin was orthodox religieus en was actief bij de Joodse Gemeente Deventer. Ook de familie was dat. De vader van Machiel, Simon Salomons (1855-1927) was leraar aan het Nederlands-Israëlitisch Seminarium te Amsterdam. Zijn broer Alexander (1890-1943) was rabbijn in Nijmegen. De andere broer Abraham (1893-1979) was naast handelaar in papier ook chazan (voorzanger) in de synagoge Gerard Doustraat in Amsterdam.
In 1932 heeft dochter Sprins meegedaan als danseresje in de revue “De verfpot”, ter gelegenheid van het kinderfeest bij het 40-jarig bestaan van de synagoge in Deventer.
Van beroep was Machiel (op de foto links in Werkkamp Lievelde in 1942) reiziger en ging hij met een grote mand op de fiets langs huizen om spullen te verkopen. In 1933 geeft Machiel aan bij de Joodse Gemeente dat hij het financieel moeilijk heeft en zijn inkomen sterk is gedaald. Ondanks dat stond het huis van de familie Salomons altijd open en vingen ze Joodse jongeren op die het ergens moeilijk hadden. Mogelijk was Isidoor Wolf (1923-1943), die vanaf 1938 bij het gezin Salomons inwoonde, één van deze jongeren.
Zoon Jacob heeft Bar Mitswa gedaan in 1940 en zat op de Openbare ULO. Sprins behaalde dat jaar haar MULO examen. Op de foto rechts Jacob in 1942.
In augustus 1942 moest Machiel naar een Joods werkkamp te Lievelde. Op 20 september 1942 schrijft hij een brief aan de Joodse Gemeente dat er door een nieuwe verordening geen versnaperingen meer worden toegelaten in het kamp. Een week later blijkt hij in kamp Westerbork te zitten en schrijft aan de Joodse Gemeente op 28 september vanuit barak 55, mede namens de andere Deventer kampbewoners, dat alle versnaperingen weer mogen worden toegestuurd.
De rest van zijn gezin kwam begin oktober 1942 ook in kamp Westerbork en gingen naar barak 67. Dochter Sprins moest als eerste op transport en werd na aankomst in Auschwitz vergast op 12 oktober 1942. Twee weken later ging de rest van het gezin op 30-10-1942 naar Auschwitz op transport. Machiel en Sara werden daar bij aankomst vergast. Jacob werd geselecteerd voor een werkkamp en bezweek "ergens in Midden-Europa" op 31 maart 1944; meer dan anderhalf jaar nadat hij in Auschwitz was aangekomen.
Het gezin van Abraham Salomons, de broer van Machiel, heeft Bergen-Belsen overleefd. Abraham kwam tijdens de hoge feestdagen uit Amsterdam over om de diensten in de synagoge te Deventer mee te leiden, bijvoorbeeld in 1948. Ook wordt hij wordt genoemd bij de inwijdingsdienst op 29-6-1952 van de nieuwe synagoge in de Lange Bisschopstraat. De oude synagoge in de Golstraat was in 1952 verkocht aan de Christelijk Gereformeerde Kerk omdat deze te groot was voor de gedecimeerde Joodse gemeenschap.
Abraham had na de de oorlog de leiding van Tikwatenoe, het jeugdwerk van de Joodse Gemeente in Amsterdam.
© Etty Hillesum Centrum/Lex Rutgers