DGvanKeesselstraat78kldoor Johan van der Veen 

Tot zijn deportatie woonde hij aan de D.G. van der Keesselstraat  27 (nu nr. 78).

naam geboren te      datum overleden te       datum
Anton Klein Bussink                  Deventer         08-03-1904      Omgeving Utrecht          24-09-1943   

 Familie

fot0 Anton via Hans Leurink UITSNEDEAnton Kleinbussink (foto links collectie Hans Ditzel; bewerking Henk Koopman) werd op 8 maart 1904 in Deventer geboren als zoon van Reintjen Aggenbach en Gerhard Kleinbussink. Zijn vader was op dat moment houtzager in loondienst. Bij zijn geboorte telde het gezin drie zoons en twee dochters. Op 4 juni 1904 overleed op eenjarige leeftijd broertje Jan Willem. Na Anton kreeg het echtpaar nog vijf dochters, onder wie een tweeling. Vader Gerhard overleed op 11 februari 1915. 

Toon groeide op in de Lange Zandstraat. Op de gezinskaart van zijn moeder staat dat hij “als ondergeschikte” smid was. Op zijn eigen gezinskaart, die van september 1932 dateert, staat als beroep smid en bankwerker. Tijdens de oorlog werkte hij zeer waarschijnlijk bij houthandel Stoffel.

Op 7 september 1932 trouwde hij met Emma Clara Bloch. De huwelijksakte vermeldt dat Clara gescheiden is van Emanuel Fuhrherr en dat zowel het beroep als de woon- en verblijfplaats van haar ouders onbekend zijn. Kennelijk was er geen contact met haar ouders die in de jaren twintig naar de Verenigde Staten waren geëmigreerd.

Emma Clara Bloch werd op 12 juni 1901 in Buer bij Gelsenkirchen (Duitsland) geboren. Op 27 oktober 1922 vestigde zij zich in Bottrop, waar ze op 19 oktober 1923 in het huwelijk trad met Emanuel Fuhrherr. Op 13 oktober 1930 registreerde de vreemdelingenpolitie van Deventer haar op het adres van haar werkgever, Theodorus Schouten. Hij was pensionhouder op de Grote Overstraat 48. In 1928 had hij voor het lokaal op de begane grond een drankvergunning aangevraagd. Dat verklaart mogelijk waarom Clara als buffetjuffrouw op zijn gezinskaart staat.

Daarna woonde ze als dienstmeisje op de Gedempte Gracht 4 bij het gezin van koopman Isedor Serphos. Haar volgende werkgever was Gerrit Hekkert, caféhouder op de Keizerstraat 46. Hij was de uitbater van café-restaurant De Keizer. Op zijn gezinskaart staat Clara als gewezen echtgenote van Fuhrherr. De scheiding, uitgesproken door het Landgericht te Essen, werd op 28 maart 1932 rechtsgeldig. Ook bij Hekkert was Clara dienstmeisje.

Clara en Toon woonden eerst in de Zaagmolenstraat. In augustus 1936 verhuisden ze naar D.G. van der Keesselstraat 27.1)

Communist

De CommunistenVolgens zijn zwager Rien Ditzel, na de oorlog CPN-wethouder in Deventer, is Toon laat politiek actief geworden. Hij was secretaris van de Metaalbewerkersbond, afdeling Deventer. Zijn vrouw Clara bevestigt dit en merkt op dat hij kort na de machtsgreep van Hitler in 1933 in het geheim lid van de CPN was geworden, omdat het NVV niet akkoord ging met het lidmaatschap van deze partij. Ook was Toon vanaf dat ogenblik betrokken bij het opvangen van gevluchte Duitse kameraden. Hij was actief in de Vereniging Vrienden van de Sovjet-Unie en penningmeester van de Deventer filmliga. Op 13 december 1936 vertoonde deze in het Eerste Deventer Bioscooptheater een film over de Rijksdagbrand in Berlijn. De agent die hierover aan de commissaris van politie berichtte, merkte op dat de filmliga beschouwd kon worden als een communistische mantelorganisatie.2) 

De illegale CPN-groep

Op 20 juli 1940 werd de CPN door de Duitsers verboden. De volgende dag werd er een vergadering gehouden waarbij ook de zogenaamde instructeurs aanwezig waren. Het was hun taak om de illegale opbouw van de partij in de verschillende districten te coördineren. Dit was de laatste zitting van de partijleiding in uitgebreide vorm. Tussen de drie leden van de landelijke leiding werd de volgende taakverdeling afgesproken: Paul de Groot kreeg de algemene leiding en de redactie van uit te geven teksten; Jan Dieters en Lou Jansen gingen de instructeurs aansturen: Jansen in Amsterdam en Dieters in de overige districten. De jonge Amsterdamse communist Joop Geerligs werd onder meer instructeur voor de IJsselstreek. Hij viel onder Dieters, die hem in contact bracht met Toon Kleinbussink in Deventer. Na deze vergadering dook het driemanschap onder. 

De WaarheidToon was een prominent lid van de illegale CPN-groep. Hij was één van de eersten die in Deventer en omstreken De Waarheid verspreidde. Hij werkte daarbij samen met zijn vrouw, met Gerrit Hamer, Theo Renshof, Johan Teunissen, Daan van der Meulen en Jacob de Roo. Een tijd lang werd bij De Roo op de Veenweg De Waarheid gestencild. Clara bracht onregelmatig 30 tot 40 exemplaren naar een adres in Zwolle. Deze werden daar voor 10 cent per stuk verspreid. Op hetzelfde adres bezorgde zij ook pakketjes met De Waarheid, die voor Friesland bestemd waren.3)

Coen Hilbrink schrijft in zijn werk De Ondergrondse dat Toon Kleinbussink na de Duitse inval in de Sovjet-Unie sabotagewerk wilde gaan doen. Hij kreeg de leiding van een sabotagegroep, waartoe ook zijn zwager Rien Ditzel behoorde. Toen zij naar deze sabotagegroep overstapten, verbraken zij hun contacten met Geerligs. Voortaan vielen zij onder de landelijke sabotagecentrale van de illegale CPN, die geleid werd door Janrik van Gilse.4)

De sabotagegroep

Wanneer de sabotagegroep actief werd, is niet bekend. Toen de procureur-generaal te Arnhem in oktober 1941 besloot om een speciale eenheid voor de bestrijding van sabotage en branden te formeren, was het in Deventer nog redelijk rustig. Rond die tijd vonden er wel enkele incidenten in de regio plaats: in de nacht van 12 op 13 september werd in Oene de motor van een tractor onklaar gemaakt, waardoor het dorsen van graan stil kwam te liggen. Een paar dagen later werd er in de buurschap De Kar, in de gemeente Voorst, een gummikabel van de Duitse Wehrmacht doorgesneden. Eind september vond er in Gorssel mogelijk sabotage plaats aan de tractormotor van een dorsmachine. De speciale eenheid van de procureur-generaal ter bestrijding van brandstichting en sabotage werd op deze zaak gezet en kwam in oktober tot de conclusie dat sabotage niet met zekerheid kon worden vastgesteld.

In het voorjaar en de zomer van 1942 brak er in Deventer en omgeving een aantal verdachte branden uit: in de nacht van 30 op 31 mei en op zaterdagmiddag 27 juni op de zolder van de Boreelkazerne; in de late avond van 25 juli in een houten loods met hooi van de Wehrmacht aan de Snippelingsdijk. In de vroege ochtend van 1 augustus brandden er ter hoogte van slagerij Zendijk te Twello twee munitiewagons van een militaire trein uit. De machinist ontdekte de brand toen de trein over de spoorbrug bij Deventer reed. De autoriteiten spraken alleen in het geval van de tweede brand in de Boreelkazerne van brandstichting.5) 

Frans

In de zomer van 1942 verscheen een zekere Frans in Deventer. Frans was de schuilnaam van Cornelis van der Kraats.

Cornelis van der Kraats, geboren op 18 maart 1906 in Rotterdam, was de zoon van een bootwerker. Hij was lid van de Nederlandse Volksmilitie. Deze verzetsgroep was in de loop van 1942 in Rotterdam en omgeving ontstaan. Zij bestond hoofdzakelijk uit leden van de CPN, die nauw samenwerkten met de landelijke sabotagecentrale van deze partij. Leider van deze groep was Samuel Zacharias Dormits.

Van der Kraats was, zo gaf het Feldgericht bij zijn veroordeling aan, één van de eerste en meest naaste medewerkers van Dormits. Hij maakte de chemicus De Jongh, wiens kennis van groot belang was voor het plegen van sabotagedaden, lid van de groep. Verder verrichtte hij koeriersdiensten: hij bezorgde brieven en vervoerde springstoffen en brandbare materialen.

Op 7 augustus pleegde de Nederlandse Volksmilitie een aanslag op een spoorwegviaduct in het centrum van Rotterdam. De aanslag mislukte.6) Waarschijnlijk stuurde Dormits Van der Kraats na deze aanslag naar Deventer.7)

Spoorwegaanslag bij Twello

Aanslag Spoorweg Twello 1In Oost-Nederland moest Frans contact opnemen met een zekere Jan in Schaarsbergen en met een zekere Robert en Ton in Deventer. Met hen voerde hij op 23 augustus 1942 een aanslag uit op de spoorbaan ter hoogte van kilometerpaal 11.8 bij Twello. Ton en Jan schroefden de rails los en bogen deze uit elkaar, terwijl Frans en Robert de wacht hielden. De sabotage werd ‘s morgens omstreeks 8.00 uur ontdekt. Er was toen al een trein over het beschadigde spoor gereden. De aanslag was dus mislukt. Foto rechts van de sabotage bij Twello, ter hoogte van km. 11.8; 23-8-1942.  (Utrechts Archief, Beeldbank, Deelcollectie Nederlandse Spoorwegen, 023 Apeldoorn – Deventer, catalogusnummer 807702)

Ton, in het Duits uitgesproken als Toon, slaat op Toon Kleinbussink, die volgens zijn zwager Rien Ditzel een grote sleutel vervaardigde om de rails los te schroeven. Robert zou een schrijffout in de naam Rodert kunnen zijn, een Deventer communist, die ook lid van de sabotagegroep was.

Begin september stuurde Dormits Frans naar Almelo en Hengelo om daar contact met verzetsgroepen te leggen. Er werden aanslagen op de spoorwegtrajecten Hengelo – Oldenzaal en Hengelo – Almelo besproken. Frans zorgde voor de nodige chemicaliën. Ook hielp hij bij het maken van de houten kistjes voor de springstof. Deze werden tegen de rails gelegd.8)

Frans in Deventer

Clara vertelde tijdens een verhoor dat Frans enige tijd in Deventer verbleef. Hij had de algemene leiding van een aantal verzetsgroepen in Overijssel en een deel van Gelderland. Clara’s man Toon was de leider van de groep in Deventer en werkte onder Frans. ’s Nachts bespioneerden Toon en Frans Duitse verdedigingswerken. Frans reisde naar o.a. Hengelo, Enschede, Amsterdam en Utrecht. De eerste twee weken van zijn tijd in Deventer zat hij bij Toon en Clara ondergedoken. Daarna werd hij ondergebracht bij een familie aan de Hogestraat, waar hij ongeveer zes tot zeven weken verbleef.

De oudste dochter van dat gezin, die regelmatig bij haar ouders over de vloer kwam, vertelde dat Frans verschillende busjes en flesjes met inhoud bij hen op zolder had staan. Hij had volgens haar de beschikking over twee persoonsbewijzen, waarvan er één op naam stond van Cornelis van der Kraats, wonende te Rotterdam. Frans onderhield ook contacten met Gerrit Jan van ’t Einde, leider van het verzet in Terwolde.9) 

“Baby dosis toegediend, ‘t resultaat nihil”

Clara was koerierster voor Frans. Een van haar missies beschrijft ze uitvoerig. Ze ging naar Utrecht om op het adres van verzetsman Docters van Leeuwen, dat ze tijdens haar gevangenschap aan de SD zou doorgeven, een zware koffer met vermoedelijk springstof te bezorgen. Ze was keurig op tijd aanwezig en overhandigde hem de koffer in het bijzijn van drie onbekende mannen, van wie later één Janrik van Gilse, de leider van de sabotagetak van de CPN, bleek te zijn. Zowel Docters van Leeuwen als zijn echtgenote bevestigden dit verhaal na de oorlog in de rechtszaak tegen Clara.

Na drie minuten vertrok ze met een enveloppe die ze aan Frans moest geven. Daarin zat een “patroon” die gebruikt moest worden bij een spoorwegaanslag in de omgeving van Hengelo. Clara vertrok om 14.19 uur met de trein richting Deventer. Daar stapte Frans bij haar in de coupé en nam de enveloppe in ontvangst. Samen reisden ze door naar Hengelo, naar Harry van Genugten van de Hazemeijergroep. Deze sabotagegroep bestond uit werknemers van de gelijknamige fabriek in Hengelo. Frans overhandigde hem de enveloppe en stelde Clara aan hem voor als Lonie.

ExplosievenDe aanslag van Harry en zijn kameraden in de nacht van 12 op 13 oktober bij Hengelo, op het baanvak Hengelo – Oldenzaal tussen de kilometerpalen 16.6 en 16.7, mislukte. Het projectiel dat door verkeerde bevestiging niet tot ontploffing was gekomen, werd tijdig door een railwachter, een lid van de kort daarvoor ingestelde spoorwegbewaking, ontdekt. Die nacht mislukten er nog twee spoorwegaanslagen, namelijk bij Twello nabij kilometerpaal 11.8 en bij de onbewaakte overweg Bavinkelsweg tussen Almelo en Borne. Ook hier ontdekten railwachters de explosieven.

Volgens Clara stuurde Harry van Genugten na de mislukte aanslag bij Hengelo een telegram naar haar huisadres. De inhoud van het telegram, dat aan Frans Kleinbussink was gericht, luidde: “Baby dosis toegediend, ‘t resultaat nihil”. Deze schuilnaam had Frans daarvoor ook al eens in Hengelo gebruikt. Toen het telegram werd bezorgd waren Clara en Toon niet thuis. Frans, die kennelijk een telegram verwachtte, nam het in ontvangst. Clara en Toon waren erg boos dat hij hun adres voor dit doel had gebruikt.10) 

De foto hier links boven is van de explosieven tegen de spoorstaaf in de spoorlijn bij Twello, ter hoogte van km. 11.8; 13-10-1942. (Utrechts Archief, Beeldbank, Deelcollectie Nederlandse Spoorwegen, 023 Apeldoorn – Deventer, catalogusnummer 807695)

Holterman en Ten Hove

In de vroege ochtend van 15 oktober brak er brand uit in de meelfabriek van Holterman en Ten Hove aan het Hartenaasje achter de Zutphenseweg in Deventer. Directeur Ten Hove was lid van de NSB en in het gebouw waren voorraden van de Wehrmacht opgeslagen. Tijdens het onderzoek werden sporen van braak aangetroffen. Het proces verbaal eindigt met de constatering dat het onderzoek nog niet tot opsporing van de daders heeft geleid. 

Op 30 oktober werden Bernard Immerzeel en Anton Siedenburg, studenten van de Middelbare Koloniale Landbouwschool, op verdenking van deze brandstichting aangehouden. De arrestatie was het werk van inspecteur Berends, die deel uitmaakte van het speciale commando ter bestrijding van sabotage en brandstichting in Overijssel en Gelderland, en twee leden van de SD.11)

Verraden

Intussen had een verrader de SD in Arnhem informatie over de Hazemeijergroep in Hengelo toegespeeld. Hierdoor beschikte de SD over een namenlijst. Rechercheur Post, eveneens lid van de speciale eenheid ter bestrijding van sabotage en brandstichting, moet deze lijst hebben gekend. Op 15 oktober werd er een lid van de groep gearresteerd. Op 23 oktober volgden andere leden, onder wie Harry van Genugten.

Diezelfde dag werd er bij Toon en Clara een vergadering met iemand van de leiding gehouden. Zij mochten niet bij het eerste deel van de vergadering aanwezig zijn. Daarna werd hen meegedeeld dat zij hun werkzaamheden moesten staken. Frans zou worden vervangen door een zekere Fred of Freek, de schuilnaam van Roel Wolthuis, een communistisch verzetsman uit Amersfoort. Volgens Clara vertrok Frans op 25 oktober naar Rotterdam, waar hij ander werk zou gaan doen. Daar werd hij in de late avond van 26 oktober gearresteerd.12)

Clara vertelt uitvoerig over de arrestatie van haar en Toon op 26 oktober. Tussen zes en halfzeven ’s avonds kwam een in burger geklede persoon aan de deur met de smoes dat hij een vriend van Harry van Genugten was Hij vertelde dat hij door Harry was gestuurd. Deze was aangehouden en zelf had hij nog net kunnen ontsnappen. De man vroeg of hij een paar dagen bij Toon en Clara mocht onderduiken. Toon antwoordde dat hij geen Harry kende. Daarop zei de man dat Toon drie weken geleden een aan Frans Kleinbussink gericht telegram van Harry had ontvangen. Toon ontkende dit. De man in burger was rechercheur Post, de reeds genoemde medewerker van Berends. Hij droop af en kort daarop werden Toon en Clara gearresteerd. Tijdens de aanhouding werd Toon op de bovenverdieping van zijn woning zwaar mishandeld.

Al tijdens het eerste korte verhoor op de avond van 26 oktober werd Clara gevraagd of ze een Harry uit Hengelo kende. Het antwoord was “nee”. Tijdens de verhoren toonde de SD zeer grote interesse voor Frans. Clara kreeg te horen dat zij met hem in Hengelo was geweest. Ze kenden ook de naam Lonie, waarmee zij aan Harry was voorgesteld, en lieten haar een foto van Frans zien. Op een nacht brachten beambten van de SD Toon voor een confrontatie met Frans naar Scheveningen. De volgende dag vertelde hij Clara in het bijzijn van rechercheurs, dat hij Frans eerst niet had herkend, dat het geen zin had te ontkennen en dat alles verloren was. Hijzelf had bekend Frans te kennen en deelgenomen te hebben aan spoorwegaanslagen “in de omgeving van Twente”.

Daarna volgden de gebeurtenissen elkaar in een rap tempo op. Binnen een week werden in Deventer, Twello en Terwolde nog eens dertien leden van de sabotagegroep opgepakt.

De Koerier van zaterdag 14 november deed verslag van de rechtszitting tegen de leden van de sabotagegroep. Er stonden zeventien aangeklaagden terecht. Frans en Toon waren daar niet bij. Vijftien van hen werden ter dood veroordeeld. Op 23 november deelden de Duitse autoriteiten in de pers mee dat de vonnissen waren voltrokken.13)

Gevangen

Toon en Clara werden na een eerste verhoor ’s nachts om 1.00 uur in het Huis van Bewaring te Arnhem ingesloten. Tijdens een verhoor later in het SD-gebouw werd Toon eveneens ernstig mishandeld.

Clara werd op 13 februari 1943 vrijgelaten. Dat wekte in haar omgeving verbazing en vooral argwaan. Want veel vrouwen waren voor vergelijkbare vergrijpen of zelfs minder gestraft met opsluiting in een concentratiekamp. Bovendien had zij in de laatste weken van haar gevangenschap huishoudelijke werkzaamheden in het SD-gebouw verricht. Vandaar dat er een zweem van verraad om haar hing. 

Toon werd op 21 december 1942 met vijf andere gevangenen van Arnhem overgebracht naar Kamp Haaren. Onder hen bevonden zich twee leden van de Hazemeijergroep, Gerrit de Ruyter en Harry van Genugten, de Deventer politieagent Helmich Kragt en Henk van Luttikhuizen, een communist uit Ugchelen bij Apeldoorn.

Kleinbussink, Kragt en Van Luttikhuizen werden op 14 januari weer teruggebracht naar het Huis van Bewaring in Arnhem. Op 4 mei 1943 werden Toon en Henk van Luttikhuizen samen met Jan Groothuis, die ook deel uitmaakte van de Hazemeijergroep, van Arnhem overgebracht naar concentratiekamp Vught.

In Vught ontmoette de Apeldoornse communist Frits Jongepier Toon Kleinbussink. Zij zaten in dezelfde barak. Zij hebben verschillende keren gesproken over Frans, de man die in de zomer en het najaar van 1942 de sabotageacties in en rondom Deventer coördineerde. Toon vertelde dat Frans tijdens de verhoren in vrijwel alle opzichten door de mand was gevallen, zodat het voor de SD in Arnhem in veel gevallen een kleinigheid was geweest een aantal mensen te arresteren. Toon had Frans echter nooit voor een SD-spion aangezien en had tot het laatste toe niet geloofd, dat Frans voor zijn arrestatie een spion zou zijn geweest.

Op 28 augustus 1943 werden Toon Kleinbussink, Henk van Luttikhuizen en Jan Groothuis samen met Bennie Nieuwenhuis, die ook tot de Hazemeijergroep behoorde, en Willem Maaswinkel vanuit Kamp Vught overgebracht naar de gevangenis aan de Gansstraat in Utrecht. Maaswinkel was eveneens gearresteerd vanwege sabotagedaden. Een dag eerder al waren Harry van Genugten en Gerrit de Ruyter van Haaren naar deze gevangenis overgebracht.14)

Berecht en gefusilleerd

De zeven mannen stonden eind augustus in de Kriegswehrmachtgefängnis aan de Gansstraat terecht op verdenking van sabotage. Zes van hen werden ter dood veroordeeld. De zaak van Henk van Luttikhuizen werd voor onbepaalde tijd verdaagd.

Op 25 september 1943 stuurden de Duitse autoriteiten een brief aan de politie in Deventer. Daarin werd meegedeeld dat Anton Kleinbussink op 1 september wegens sabotage door het Feldkriegsgericht ter dood was veroordeeld en dat het vonnis op 24 september was voltrokken. De politie werd verzocht om zijn vrouw hiervan op de hoogte te brengen. De rijksinspectie voor de bevolkingsregisters in Den Haag zou voor het opmaken van de overlijdensakte zorgen. Om principiële redenen werd het lijk niet vrijgegeven. Op 28 september deelde het hoofd van de politie mee dat Clara de vorige dag van de inhoud van deze brief op de hoogte was gebracht.

De brief van 25 september vermeldt niet waar Toon gefusilleerd is. Op 24 september 1943 zijn er volgens de site van de Oorlogsgravenstichting vijf mannen in Utrecht overleden: Jan Groothuis, Harry van Genugten, Willem Maaswinkel, Bennie Nieuwenhuis en Gerrit de Ruyter. Toon is op die dag ergens in Nederland omgekomen. Het monument van Fort Rhijnauwen vermeldt dat Van Genugten, Groothuis, Nieuwenhuis en De Ruyter daar zijn gefusilleerd. Volgens het monument Fort de Bilt zijn Groothuis, Kleinbussink en Maaswinkel daar geëxecuteerd. Groothuis komt op twee monumenten voor. Een verwarrend beeld.

We weten zeker dat de zes mannen op 24 september gefusilleerd zijn en dat zij hun laatste nacht in de gevangenis aan de Gansstraat doorbrachten. Is het logisch dat zij op twee verschillende plaatsen zijn gefusilleerd? De twee aanvraagformulieren voor de Erelijst van de gevallenen voor Willem Maaswinkel vermelden respectievelijk als vermoedelijke plaats van overlijden en als plaats van overlijden Fort Rhijnauwen. Henk van Luttikhuizen, die in dezelfde gevangenis opgesloten zat, heeft geruchten gehoord dat de executie op Fort Rhijnauwen heeft plaatsgevonden. In de bundel Enkelen van de 55 miljoen staat vermeld dat iemand door een gat in een schutting de fusillade van de zes mannen op Fort Rhijnauwen heeft gadegeslagen.15) Op basis hiervan lijkt het mij het meest voor de hand liggend dat alle zes de verzetsstrijders op Fort Rhijnauwen zijn omgebracht.16)

Niet vrijgegeven

De Duitse autoriteiten gaven het lichaam niet vrij. Deze mededeling roept onmiddellijk de vraag op wat er met het lichaam is gebeurd. De database bij het archief van de Erelijst op het NIOD geeft een belangrijke aanwijzing, namelijk dat Toon in Westerveld gecremeerd is en dat de urn mogelijk naar Duitsland is gebracht.

Raadplegen we het archief van de Gravendienst dan zien we het volgende: er is een lijst van crematies te Velsen, die er zes op 24 september 1943 vermeldt. Zij hebben de nummers 14847 tot en met 14852. Achter één van deze zes staat voor het nummer 14850 met pen: “waarschijnlijk Maaswinkel uit de Bilt”. Achter alle zes crematies staan de letters D.M. Dit betekent dat “de asch afgegeven moest worden aan de Duitsche militairen”.

Op een volgende lijs staan wederom zes crematies op 24 september 1943. Achter deze crematies staat dat de namen en geboortedata onbekend zijn. Daarachter zijn later met potlood en rood kleurpotlood de volgende namen toegevoegd: “J. Groothuis, H. v. Genugten, Maaswinkel, de Ruyter, Nieuwenhuis”. De nummering van de crematies is gelijk aan die op de vorige lijst. Voor nummer 14850 staat ook hier met pen een opmerking: “Maaswinkel, Pieter, Waterweg 157, de Bilt, 19-11-1908”. De achternaam en het adres kloppen, de andere gegevens zijn onjuist. Achter de nummers staan wederom de letters D.M. Men was dus min of meer op de hoogte van de namen van vijf van de zes personen die op 24 september 1943 waren gecremeerd. De zesde moet haast wel Toon Kleinbussink zijn geweest.

Een argument ter ondersteuning van deze opvatting is te vinden in een algemene kennisgeving van de familie Maaswinkel van 5 mei 1954, waarin zij meedeelt dat de urn van Willem Frederik Johannes Maaswinkel, geboren op 3 oktober 1914, op woensdag 26 mei 1954 om 14.00 uur op de erebegraafplaats te Loenen wordt begraven:

“Hij werd op 24 Sept. 1943 te Utrecht gefusilleerd, in Velsen verast en door de volhardende arbeid van de Oorlogsgraven Stichting gevonden in Hannover (Dld).”

Hiermee is bewezen dat de as van Willem Maaswinkel naar Duitsland is overgebracht. Het is zeer waarschijnlijk dat dit ook met de as van de vijf anderen is gebeurd, inclusief die van Anton Kleinbussink.17)

Clara

Clara werd op 27 april 1945 gearresteerd op basis van een eerste klacht. De dag daarop haalden twee leden van de Binnenlandse Strijdkrachten haar af van het politiebureau. Er werden drie getuigen gehoord. Op 29 of 30 april werd zij 4 uur lang verhoord. De dag na het verhoor werd ze op vrije voeten gesteld totdat er voldoende bewijsmateriaal verzameld zou zijn. 

In de nacht van 29 op 30 maart 1946 werd zij, toen ze clandestien de grens naar Duitsland wilde oversteken, gearresteerd. Dit is het begin van een rechtszaak die meer dan een jaar zou duren. Clara verbleef achtereenvolgens in deze kampen voor politieke delinquenten: “Avegoor” bij Ellecom, “Ampsen” bij Lochem en “Vosseveld” bij Winterswijk. 

Tijdens de rechtszitting op 25 mei 1947 verzocht de procureur-fiscaal van het Bijzonder Gerechtshof in Arnhem om die dag nog vonnis te wijzen, opdat verdachte dan meteen vrij zou komen. “Een illegaal werkster als zij behoort niet thuis in een kamp vol met landverraders.”

Het Bijzonder Gerechtshof had geen bezwaar tegen onmiddellijke invrijheidstelling. In verband met het ingewikkelde karakter van de zaak zou de uitspraak op 6 juni volgen. Ze werd schuldig bevonden aan het verraden van de adressen van twee illegale werkers. Het vonnis luidde één jaar met aftrek van voorarrest.

Clara emigreerde op 21 september 1950 naar de Verenigde Staten.18)

© Johan van der Veen

Noten:

1)

  • NL-DvHCO, HCO Stadsarchief Deventer, ID 0724, Burgerlijke Stand Deventer, inv.nr. 170 (157);
  • NL-DvHCO, HCO Stadsarchief Deventer, ID 1414, Bevolkingsregister Deventer, inv.nr. 2694, p.126 -127; NL-DvHCO, ID 1414, inv.nr. 365 (gezinskaart weduwe Kleinbussink);
  • NL-DvHCO, ID 1414, inv.nr. 365 (gezinskaart Anton Kleinbussink);
  • Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Centraal Archief van de Bijzondere        rechtspleging (CABR), nummer toegang 2.09.09, inventarisnummer 97728: brief van 10-3-1943 van advocatenkantoor De Brauw aan mevr. Heijjer-Kleinbussink;
  • NL-DvHCO, ID 0724, inv.nr. 178, blad 101 (198); Institut für Stadtgeschichte Gelsenkirchen: Einwohnermeldekartei Buer (Gustav Bloch);
  • Institut für Stadtgeschichte Gelsenkirchen: Geburtsregister Buer bis 1907 (874); Einwohnermeldekartei Buer (Klara Bloch); Stadtarchiv Bottrop, Heiratsregister 1923 (286);
  • NL-DvHCO, HCO Stadarchief Deventer, ID 0759, Politie Gemeente Deventer, inv.nr. 867 (1926);
  • Deventer Dagblad,19 mei 1928;
  • NL-DvHCO, ID 1414, inv.nr. 396 (gezinskaart Schouten);
  • NL-DvHCO, ID 1414, inv.nr. 397 (gezinskaart Serphos);
  • Deventer Dagblad, 4 december 1930;
  • Stadtarchiv Bottrop, Heiratsregister 1923 (286);
  • NL-DvHCO, ID 1414, inv.nr. 354 (gezinskaart Hekkert);
  • NL-DvHCO, ID 1414, inv.nr. 365 (gezinskaart Anton Kleinbussink).

2)

  • Archief CPN, inv.nr. 155, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam: Anton Kleinbussink;
  • NL-DvHCO, ID 0759, inv.nr. 571-1(38).

3)

  • Archief CPN, inv.nr. 155, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam: Anton Kleinbussink;
  • Centraal Archief van de Bijzondere Rechtspleging (CABR), nummer toegang 2.09.09, inventarisnummer inv.nr. 66410: PV PRA Deventer/Salland, 7-8-1946, p. 14 – 15; Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam, Archief Erelijst van gevallenen, inv.no. 47( O.T.J. Renshof);
  • 20. NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: PV PRA Deventer/Salland, 7-8-1946, p. 1, 32; PV rechtszitting, 23-5-1947, p. 4 – 5.

4)

  • W.F.S. Pelt, Vrede door revolutie, De CPN tijdens het Molotov-Ribbentrop Pact (1939 – 1941), p. 226; Hansje Galesloot, Susan Legêne, Partij in het verzet, de CPN in de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam, 1986, p. 42-43;
  • Coen Hilbrink, De Ondergrondse, Illegaliteit in Overijssel 1940 – 1945, Den Haag, 1998, p. 138.

5)

  • Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam, Archief Procureur-Generaal Arnhem, inv.nr. 20, 24 en 26;
  • NL-DvHCO, ID 0759, inv.nr. 86 (150,151,178); inv.nr. 87 (206, 212); inv.nr. 728-4 (tb53/2; 1942); inv.nr. 728-5 (tb53/4/5; 1942); inv.nr 663-1(tb87, tb91); NIOD, 100 Archief Procureur-Generaal Arnhem, inv.nr. 41, 44, 45, 201 (D 316), 203 (D 377, D 392).

6) Dr. L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog juli ’42mei ’43, dl. 6, eerste helft, ’s-Gravenhage, 1975, p. 62 en 63.

7)

  • Stadsarchief Rotterdam, toegangsnummer 999-01, inv.nr. 1906D, fol. 165v, akte 2904;
  • Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam, Archief Generalkommissariat für das Sicherheitswesen (Höhere SS- und Polizeiführer Nordwest) , inv.nr. 1196: Stukken betreffende 75 leden van de Nederlandse Volksmilitie, die wegens Feindbegünstigung en sabotage terechtstaan: map VIII Speksnijder, Beglaubigte Abschrift Feldkriegsgericht des Kommandierenden Generals und Befehlshabers im Laufgau Holland, van 18-5-1943, p. 1, 1a -1b, 5, 18 – 23.

8) NIOD, 100 Archief Procureur Generaal Arnhem, inv.nr. 47, 204 (D 455); Archief CPN,      inv.nr. 155, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam: A. Kleinbussink en J. Rodert.

9) NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: PV PRA Deventer/Salland, 7-8-1946, p. 21 – 23, 33 - 34.

10)

  • NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: PV rechtszetting, 23-5-1947, p. 4; PV PRA Deventer/Salland, 7-8-1946, p. 33 – 34; inv.nr. 97728: PV POD Utrecht-Stad, 1-11-1946;
  • NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: PV PRA Deventer/Salland, 7-8-1946, p. 33 – 34;
  • NIOD, 100 Archief Procureur-Generaal Arnhem, inv.nr. 48, 49, 207 (D 521, D 524, D 544), 208 (D 575);
  • NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: PV PRA Deventer/Salland, 7-8-1946, p. 7, 33 - 34.

11)

  • NL-DvHCO, ID 0759, inv.nr. 88 (288, 289); inv.nr. 728-4( tb 53/2; 1942); inv.nr. 728-5 (tb53/4/5; 1942); inv.nr. 663-1 (tb94); NIOD, 100 Archief Procureur-Generaal Arnhem, inv.nr. 48, 50; inv.nr. 207 (D 544);
  • NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: PV POD Utrecht-Oost, 1-11-1945, p. 3 - 7; inv.nr. 66863: PV POD Enschede contra Antonie Berends, p. 9 – 11, 32, 121 – 122; Sententie Antonie Berends, 13-10-1948, p.17; Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam, Archief Erelijst van gevallenen, inv.nr. 27 (B.E.L. Immerzeel), 52 (A.W. Siedenburg).

12) A.A. Verheij, CPN Verzet in de regio Rotterdam 1940 – 1945, Rotterdam, 1999, p. 206.

13)

  • NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66545: sententie Gerhard Hendrik Bruggert, 22-10-1947, p. 6; blad “Data die van belang zijn i.z. G.H. Bruggert” van de procureur-fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem;
  • Indien we van 3 weken uitgaan dan heeft telegram betrekking op de mislukte

spoorwegtaanslag op 3 oktober 1942 bij Almelo de Riet op het traject Almelo – Hengelo: NIOD, 100 Archief Procureur-Generaal Arnhem, inv.nr 46, inv.nr. 206 (D 489), 208 (D 575). Dit betekent dan dat de Hazemeijergroep ook deze aanslag pleegde;

  • NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: PV POD Utrecht-Oost, 1-11-1945, p. 10 – 13; PV PRA Deventer/Salland, 7-8-1946, p. 33 – 36; inv.nr. 66863: PV POD Enschede contra Antonie Berends, p. 27 – 28;
  • Op 22 september 1942 waren al gearresteerd: Cees Lugthart, zijn beide zoons en Willy van der Maten. Zie: NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: PV POD Utrecht-Oost, 1-11-1945, p. 13; NIOD, 245 Archief Erelijst, inv.nr. 38 (C. Lugthart); inv.nr. 39 (W. van der Maten). Na de arrestatie van Toon en Clara werden nog eens 13 mannen gearresteerd. Zie: NIOD, 245 Archief Erelijst, inv.nr. 2 (K. Bakker); inv.nr. 14 (H.W. Eekhuis, J. Eekhuis, G.J. van ’t Einde); inv.nr. 27 (B.E.L. Immerzeel); inv.nr. 36 (W.J. Lenssen); inv.nr. 42 (G.J. Nieuwenhuis); inv.nr. 48 (J. Rodert); inv.nr. 52 (A.W. Siedenburg); inv.nr. 56 (F.B.C.M. Teelen); inv.nr. 62 (F. de Weerd, W. de Weerd); inv.nr. 63 (G. van Werven);
  • De Koerier, 23 november 1942.

14)

  • Gelders Archief, 0258 Gevangenis en Huis van Bewaring te Arnhem, inv.nr. 192 (inschrijfnr. 1465 en 1466); Centraal Archief van de Bijzondere Rechtspleging (CABR), nummer toegang 2.09.09, inventarisnummer inv.nr. 66811: sententie August-Louis Wilhelm Ahlbrecht, 22-9-1948;
  • NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: Verweerschrift van Clara Kleinbussink-Bloch, p. 3; PV PRA Deventer/Salland, 7-8-1946, p. 8, 12, 37;
  • Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam, Collectie Gevangenissen en Kampen - deelcollectie gevangenissen in Nederland, inv.no. 88, blad 42; NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: PV PRA Deventer/Salland, 7-8-1946, p. 19;
  • Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam, Collectie Gevangenissen en
    Kampen - deelcollectie Vught, Konzentrationslager Herzogenbusch, inv.no. 238 (J. Groothuis), 240 (A. Kleinbussink), 242 (H. van Luttikhuizen); NIOD, 245 Archief Erelijst, inv.nr. 31 (A. Kleinbussink), 62 (J. Groothuis);
  • NIOD, Collectie G&K - deelcollectie Vught, inv.no. 239 (Jongepier); NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: PV PRA Deventer/Salland, 7-8-1946, p. 24 – 25;
  • NIOD, Collectie G&K - deelcollectie Vught, inv.no. 238 (J. Groothuis), 240 (A. Kleinbusink), 242 (H. van Luttikhuizen, W.F.J. Maaswinkel), 243 (B.F. Nieuwenhuis); NIOD, Collectie G&K - deelcollectie gevangenissen in Nederland, inv.no. 88, blad 42.

15)

  • Henk van Luttikhuizen, De adem van de dood, in: Natzweiler Berichten, december 1974, p. 7;
  • A. van Luttikhuizen – de Vries (samensteller), Enkelen van de 55 miljoen, uitgegeven ter gelegenheid van de herdenking van 40 jaar bevrijding, 1945 – 5 mei – 1985, p. 130.

16)

  • NIOD, 245 Archief Erelijst, inv.nr. 17 (H.J.M. van Genugten), 20 (J. Groothuis), 31 (A. Kleinbussink), 38 (W.F.J. Maaswinkel), 42 (B.F. Nieuwenhuis), 49 (G. de Ruyter);
  • NL-DvHCO, ID 0759, inv.nr. 726-2 (tb260).

17)

  • Nationaal Archief, Den Haag, Bureau/Sectie Gravendienst van de Afdeling Sociale Zaken van het Ministerie van Oorlog/Defensie, Dienst Identificatie en Berging (DIB) van de Koninklijke Landmacht, nummer toegang 2.13.5220, inventarisnummer 262;
  • CBG Centrum voor familiegeschiedenis: VFADNL099939, familieadvertenties Maaswinkel (periode tot 1970), 3 pg/Fiche 4480, gescande familieadvertenties tot 1970, 0001.

18)

  • NL-DvHCO, ID 0759, inv.nr. 93 (117, 118); NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 88215: twee rapporten van een medewerkster van de POD District Salland van 1 maart 1946;
  • NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: PV PRA District Salland/Deventer (P. Draaijer) van 30 maart 1946;
  • NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 88215: berichten van in- en uitschrijving;
  • Deventer Dagblad, 27-5-1947;
  • NL-HaNA, Justitie/CA Bijzondere Rechtspleging, 2.09.09, inv.nr. 66410: sententie van 6 juni 1947;
  • NL-DvHCO, HCO Stadsarchief Deventer, ID 1415, Woningkaarten Deventer, Diepenveen, Bathmen, inv.nr. 84b (Rielerweg).