door Herman Vrielink
Deventer heeft zich in de eerste helft van de vorige eeuw onderscheiden als een stad waar veel is gedaan voor Joodse vluchtelingen.
Vanaf 1918 zette de Vereniging tot Opleiding van Palestinapioniers zich in voor het idealistische ideaal van een Joodse staat in Palestina. De gedachte was dat Joden in een eigen land gevrijwaard zouden zijn van vervolgingen.
Na 1933 kwam een groot deel van die Palestinapioniers uit het buitenland, vooral uit Duitsland, waar Hitler en de nationaalsocialisten in Duisland aan de macht waren gekomen (1933). In datzelfde jaar richtte men in Deventer een afdeling op van het CJV, het Comité voor Joodse Vluchtelingen. En na de Reichskristallnacht (november 1938) werd de jeugdherberg De Kleine Haar in de gemeente Gorssel ingericht als vluchtelingenkamp voor jongens; het werd vanuit Deventer bestuurd. Het zal dan ook niet verbazen dat er naar verhouding veel Joodse vluchtelingen in Deventer terechtkwamen: vóór het begin van de deportaties ongeveer 80 bovenop een Joodse populatie van zo'n 510 zielen. Als wij de 50 à 60 kinderen in De Kleine Haar en nog een aantal gezinnen in het buitengebied van het Deventer CJV meetellen, praten wij over een aantal van meer dan 140.
Op de EHC-foto rechts: palestinapioniers op het dak van het Beth Chaloets, het tehuis van Palestinapioniers in de Papenstraat.
Klik hier om dit verhaal van Herman Vrielink verder te lezen/downloaden.