door Willeam Ouwendorp (achterneef van Leendert de Visser)

Op het Intranet van de politie werd in 2021 de oproep gedaan om politieverhalen uit de familie met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog te delen. Naar aanleiding van deze oproep is onderstaand verhaal opgetekend.

oomleenLeendert de Visser, foto links (1910 - 1985) was tijdens de Tweede Wereldoorlog politieagent in Zwolle. In de familie is bekend dat hij in de oorlog als politieagent ‘iets goeds’ heeft gedaan. Naar aanleiding van de oproep op Intranet is telefonisch contact geweest met zijn nog enig levende dochter Ria de Visser. Op basis van het gesprek met haar kon onderstaande verhaal opgetekend worden.

In Zwolle zat de Joodse weduwe Rozette Leefsma-Elzas (geboren 1887) ondergedoken. Haar man L.B. Leefsma (koopman en wijnhandelaar) was in 1932 overleden. Gedurende hun 15 jarig huwelijk kregen ze drie dochters en een zoon.
Rozette (op foto rechts) had, zo wordt gezegd, geen gemakkelijk karakter en had kennelijk problemen veroorzaakt op haar onderduikadres. RozetteDaarom wilden men haar kwijt. Niemand bleek echter bereid haar een onderduikadres te verschaffen. Omdat het verzet van haar af wilde, is ze op een dag in 1943 in het water gedumpt. Zelf beweerde ze altijd dat men haar bewust wilde verdrinken. Juist op dat moment kwam agent Leen de Visser met een collega langs en Rozette werd door de politie uit het water gered. Agent De Visser nam haar, na haar verhaal gehoord te hebben, mee naar huis. Rozette heeft ongeveer twee jaar lang bij hem en zijn vrouw E.B. de Visser-Breetveld ondergedoken gezeten. Overdag zat Rozette op zolder omdat het echtpaar een dochtertje had; Ineke (geboren 1941). Men was bang dat zij als tweejarige peuter in haar onschuld iets verraden zou. ‘s Avonds - wanneer de kleine Ineke op bed lag - mocht Rozette in de huiskamer komen zitten.

Een paar maanden voor de bevrijding werd er een razzia gehouden. De Duitsers probeerden via de achterdeur het huis van De Visser binnen te komen. De Visser liep met zijn politiepapieren in de hand naar de deur toe en heeft zoiets geroepen als: “Opgedonderd, weg uit mijn tuin, hier Kriminalpolizei. Sind Sie verrückt Mensch?” De Duitsers dropen af want ze hadden ontzag voor papieren met stempels en ontzag voor mensen met een grotere mond dan ze zelf hadden. Na een half uur werd het sein veilig gegeven en kwam Rozette weer uit haar schuilplaats: een kast naast de keukendeur. Ze kroop er uit en zei heel rustig: “Als ze mij hadden gevonden, hadden ze jou ook opgepakt.”

Na de razzia hoorde agent De Visser – via het politiebureau - dat de onderduikster onmiddellijk weg moest. Iemand had De Visser verraden en de Duitsers zouden binnenkort terug komen. Via de politie werd een nieuw onderduikadres in Deventer geregeld.
’s Morgens vroeg is De Visser met Rozette in een handkar op pad gegaan. Zij lag op de kar, verstopt onder allemaal oude kleden en lompen. De Visser is richting de IJsselbrug gegaan om via die route naar Deventer te lopen. Andere wegen waren nog gevaarlijker omdat daar meer gecontroleerd werd.
Aangekomen bij de IJsselbrug bleken daar echter allemaal Duitsers te staan. De Visser dacht ‘nu ben ik er bij en pakken ze me’. De Duitsers vroegen wat hij in die kar had, keken onder de dekens en zagen Rozette. Op van de zenuwen schreeuwde De Visser: “Ze is krank, ze is ziek! Opgeduveld nou.” In die tijd was men erg bang voor TBC dus kennelijk hadden ze geen zin om precies uit te zoeken wie er nu in die kar lag. Het bluffen en schreeuwen – wat hem eerder ook gered had - deed De Visser eigenlijk van spanning en angst zo vertelde hij later aan zijn kinderen. Hij dacht aan zijn vrouw en dochtertje Ineke die hij misschien nooit meer zou zien. De Visser mocht verder lopen, maar hij verwachtte dat de Duitsers zich zouden bedenken en hem achterop zouden komen. Daarom ging hij zodra het kon van de weg af en is het bos ingelopen zodat hij uit het zicht was. Met de handkar en Rozette is hij dieper het bos ingegaan om zich daar schuil te houden.
foto ingangMet een kloppend hart wachtte hij - en waarschijnlijk Rozette ook -  alles in spanning af. Drie kwartier later kwamen er inderdaad Duitsers op motoren langs rijden. Ze zochten maar hebben de twee niet kunnen vinden. De Visser en Rozette zijn de hele dag in het bos gebleven om te voorkomen dat ze toch iemand tegen zouden komen. Toen het avond was en het stil was op straat is hij in het donker weer op pad gegaan en heeft de hele nacht en een gedeelte van de morgen doorgelopen. Onderweg zijn ze niet meer gecontroleerd.

Eindelijk kwamen ze aan bij het adres waar de vrouw onder zou duiken: de Psychiatrische inrichting Brinkgreven in Deventer. In het vertrek waar ze moesten wachten stond in het midden een grote tafel. Op van vermoeidheid en de opgekropte spanning van afgelopen dagen begon De Visser rondjes om de tafel te ijsberen. De broeders die daarbij aanwezig waren dachten dat hij de nieuwe patiënt was en hebben hem beetgepakt en hem tegen de grond gewerkt. De directeur van de inrichting (die in het geheim met de politie samenwerkte) werd erbij gehaald. Hij wist van de nieuwe onderduikster die zou komen en zei: “Nee, hij is goed. Het gaat om die vrouw.” Rozette heeft zo de laatste maanden tot de bevrijding ondergedoken gezeten als ‘patiënt’ in Brinkgreven.

Na de oorlog bleek dat alle vier de kinderen van Rozette in de oorlog waren omgekomen. Esperance (24), Benjamin (22), Elisa (21) werden in 1942 vermoord in Auschwitz en Regina (23) in Sobibor. In 1948 hertrouwt Rozette in Amsterdam met Maurits Vleeshouwer. In 1966 is Rozette op 79 jarige leeftijd aanwezig op de bruiloft van Ineke de Visser. In het Joodse tehuis waar Rozette haar laatste jaren doorbracht hing een grote foto van een politieagent in uniform: Leendert de Visser.
Wanneer iemand vroeg “wie is dat?” gaf Rozette steevast als antwoord: “Dat is mijn held.”


Zie ook: https://www.sjoa-drenthe.nl/humogen/family.php?database=humo3_&id=F13422&main_person=I22817