Tot haar deportatie verbleef zij op Brinkgreven, Brinkgreverweg 248: (op foto: oude ingang Brinkgreven).
naam | geboren te | datum | overleden te | datum |
Margarita Charlotta de Groot | Steenwijk | 24-04-1897 | Sobibor | 23-04-1943 |
Margarita Charlotta de Groot kwam uit een gezin van 9 kinderen, waarvan de dochters allen niet getrouwd waren. Haar ouders waren Mannes Simon de Groot (1839-1914) en Cato de Leeuw (1852-1913). Zij kregen 9 kinderen, waarvan alleen één zoon de oorlog heeft overleefd.
Margarita woonde met haar oudste zus Marianna (1882-1942) en broer Mozes (1888-1942) in Steenwijk.
In 1919 was Margarita enkele maanden huishoudster in de Watergraafsmeer, daarna verkoopster in Steenwijk. In 1940 gingen Margarita, Marianna en Moos op de Tukseweg in Steenwijk wonen.
Nadat Moos (op foto rechts) begin oktober 1942 via werkkamp Conrad in Westerbork terecht was gekomen, besloten de twee zussen om vergif te nemen op 6-10-1942, vervolgens zijn zij gaan lopen en vielen neer. Marianna stierf ter plekke in Steenwijkerwold en is begraven op de joodse begraafplaats in Steenwijk. Margarita werd daarna opgenomen in Brinkgreven Deventer.
Voor Margarita, Marianna en Moos zijn in 2016 in Steenwijk struikelstenen gelegd voor hun laatste woonhuis op de Tukseweg in Steenwijk. (bron: Harma B. Prinsen-de Vroome).
Margarita staat op een lijst als joodse bewoner in Brinkgreven op 22-11-1942 (zie boven). Ook staat zij op een lijst (gemaakt door het gemeentebestuur van Deventer) van joden die per 1-4-1943 naar Westerbork moesten te samen met andere patiënten van Brinkgreven.
Op 13 april 1943 kwam zij in Kamp Westerbork aan (barak 83) en met de eerstvolgende trein, op 20 april 1943, werd zij naar Sobibor gedeporteerd, waar zij drie dagen later is vergast.
Op de foto links de grafsteen in Steenwijk van Marianna de Groot, de zus van Margarita.