door Lex Rutgers
De leden van dit gezin, dat tot hun deportatie woonde aan de Zwolsestraat 16 (nu T.G. Gibsonstraat 27) waren:
naam | geboren te | datum | overleden te | datum |
Izak Amsel (Ies) Noach | Deventer | 23-11-1886 | Sobibor | 14-05-1943 |
Lena (Lenie) Noach- Coster | Rotterdam | 13-12-1896 | Sobibor | 14-05-1943 |
Erna Noach | Deventer | 22-11-1927 | Sobibor | 14-05-1943 |
Rudolf Amsel Noach | Deventer | 22-10-1930 | Sobibor | 14-05-1943 |
Izak Amsel (Ies) Noach is in 1923 te Rotterdam met Lena (Lenie) Coster getrouwd.
Na hun huwelijk zijn ze gaan wonen op de Zwolsestraat 16, nu T.G. Gibonstraat 27. (zie foto rechtsboven).
In dit huis zijn hun drie kinderen geboren; Marianne Esther (Jannie) in 1924, Erna in 1927 en Rudolf Amsel (Ruud) in 1930.
Op de foto links: Lena, Jannie en Ies Noach omstreeks 1925 en op de foto rechts: Ruud, Erna en Jannie Noach.
Ies Noach heeft samen met zijn twee broers, Salomon (1885-1958) en Hartog (1888-1932), de zaak van hun vader Amsel Salomon (1857-1915), overgenomen. Firma A.S. Noach handelde in recyclingproducten, zoals konijnen-, hazen en kattenvellen, oud papier, oud ijzer en lompen. De zaak zat vanaf 1880-1970 op de hoek Noordenbergstraat-Klooster.
In zomer 1942 moest het gezin Noach hun huis afstaan en gaan wonen met andere joodse families in een huis aan de Welle, van de joodse familie Frank. Daar kreeg elk gezin één kamer. Bij de Frank familie was er één kamer per gezin.
Op 1 april 1943 kregen ze allemaal een oproep om naar Kamp Vught te gaan. Een paar mensen gingen in de onderduik maar het gezin Noach meldde zich op 9 april 1943 in Vught.
Een maand later, op 9 mei 1943 moest het gezin naar kamp Westerbork (barak 58) en 2 dagen later op transport naar Sobibor.
Daar zijn vader en moeder Izak en Lena, dochter Erna en zoon Ruud bij aankomst vergast.
Dochter Jannie kon in Vught terecht als dwangarbeider bij het Philips-Kommando in Vught. Zodoende had ze enige bescherming omdat ze werk verrichtte voor Philips. Ze werd op 2 juni 1944 op verder transport gesteld. Daarbij behoorde zij tot het laatste transport van de Joden uit het Philips-Kommando (ca. 500 personen). Tot slot zijn ze bevrijd en op uitnodiging van de Zweedse regering naar Zweden gebracht om op krachten te komen. Daarna moesten ze weer terug naar Deventer om te ontdekken, dat er vrijwel niemand meer over was. Op de foto rechts: het voorlopig ID van Jannie Noach in Zweden in 1945.
Jannie woonde na de oorlog bij haar oom en tante Sal en Jet Noach, die de onderduik hadden overleefd.
Ze werkte als apothekersassistente in Twello. In 1964 is ze naar Amsterdam Buitenveldert verhuisd en werd secretaris van het bestuur van het Sinaï Centrum. Ze was ongehuwd en speelde een grote rol in de jeugd van haar neefje en nichtjes. Ze is in 1987 overleden.
© Lex Rutgers (EHC)