door Lex Rutgers
Tot haar deportatie woonde zij aan de Sint Jurrienstraat 21 (foto rechts):
naam | geboren te | datum | overleden te | datum |
Saartje Gosschalk van Spiegel | Voorst | 26-04-1893 | Auschwitz | 31-08-1944 |
Saartje Gosschalk-van Spiegel was getrouwd in 1910 te Deventer met Jozef Gosschalk (18-3-1877 te Wijhe; 18-09-1938 te Deventer). Hiernaast de huwelijksfoto met Jozef Gosschalk en Saartje van Spiegel in 1910.
Zij woonden in Wijhe waar Jozef veehandelaar, slager en commissionair was. Hij werkte in de slagerij van zijn vader, samen met zijn broer Jule, die later een slachterij in Epe is begonnen. Jozef is in 1924 uit dit bedrijf gegaan en gaan werken als inkoper bij Zwanenbergh in Oss.
Daar kregen ze vier kinderen: Eva Riene in 1916, Albert in 1920, Benjamin in 1921 en Max in 1924. Ze verhuisden vervolgens in maart 1924 naar de Kromme Kerkstraat 1 in Deventer, waar hun jongste dochter Betty is geboren in 1925. In 1938 is Jozef overleden in hun nieuwe huis op de Sint Jurrienstraat 21.
Op de foto rechts zit Saartje met haar eerste kleinkind in 1941 op de stoep van de Sint Jurrienstraat.
Saartje kwam, evenals haar man Jozef, uit een slagersfamilie. Haar vader Abraham van Spiegel (1850-1929) had op de Nieuwe Markt in Deventer een slagerij.
Haar broer Marcus van Spiegel (1889-1944) was ook slager en woonde, evenals Saartje, ook in de St. Jurrienstraat, op nummer 24.
Saartje en haar kinderen zijn gaan onderduiken vanaf september 1942.
Saartje zat eerst met haar kinderen in Schaveren bij Emst, en ging vanaf 1943 werken als medewerkster van het kindertehuis Zonneschijn in Zeist onder de naam “juffrouw Annie”, Anna van der Plas-van Zadel, zogenaamd een evacué uit Scheveningen.
Door verraad zijn op 24-2-1944 in het kindertehuis twee joodse volwassenen, waaronder Saartje, en drie kinderen opgepakt en naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. De kinderen werden naar de creche aan de overkant gebracht . Waarschijnlijk is Saartje daar ook gaan werken want ze worden alle vijf op hetzelfde moment naar Westerbork gebracht.
In Westerbork schrijft Saartje circa 10-3-1944 nog een brief naar haar halfzus Betje en haar man Herman Andriesse die bewaard is gebleven. Twee weken later (op 23-3-1944) gaan Saartje en drie kinderen naar Auschwitz waar de drie kinderen gelijk worden vergast. Saartje blijft nog 5 maanden in leven en is vermoord op 31-8-1944; mogelijk was ze nog een tijd als kinderpflegerin van nut.
Over het kindertehuis is een boekje geschreven door Jim Terlingen in 2016: “Schaduw over Zonneschijn - (oorlogs)verhalen uit een kindertehuis in Zeist’. Jim heeft in 2019 nog een 92-jarige vrouw gesproken die Saartje nog heeft gekend vanuit dat kinderhuis. Over Saartje zegt zij: Ik zie “juffrouw Annie, dat arme, onschuldige mensje voor me. Zij was klein van postuur, bescheiden, enigszins op de achtergrond. Ik ben in gedachte ook nog vaak met de “Zonneschijn-toestand” bezig, zoiets laat zijn sporen na.”
De kinderen van Saartje hebben allen de oorlog overleefd door o.m. de onderduik. Eva Riene is overleden in 1996 in Oss, Albert in 1991 in de USA, Benjamin in 1985 in USA, Max in Deventer in 2000 en Betty in Engeland.
Max heeft in Deventer een antiekwinkel gehad in de Grote Overstraat.
Op de Joodse begraafplaats in Deventer is na de oorlog bij het graf van Jozef Gosschalk een herdenkingssteen geplaatst voor zijn vrouw Saartje.
© Lex Rutgers (EHC)