Trouwfoto Louis de LeeuwklDe leden van dit gezin, dat tot hun deportatie woonde aan de Nieuwstraat 74 (nu nr. 25) waren:

naam geboren te datum overleden te datum
Levie (Louis) de Leeuw Hengelo 05-09-1900 Midden-Europa 30-06-1944
Louise (Wies) de Leeuw- Bos Deventer 27-09-1901 Auschwitz 11-02-1944
Jetje de Leeuw Deventer 30-12-1930 Auschwitz 11-02-1944
Jacob de Leeuw Deventer 21-01-1933 Auschwitz 11-02-1944

 

Louis leerde Louise al op 14- jarige leeftijd kennen. Op 17 juli 1929 zijn ze getrouwd in Deventer (zie trouwfoto hierboven van Louis en Louise met 2 bruidsmeisjes).
Van de trouwerij in Hotel de Engel (Grote Kerkhof) is de menukaart en het feestlied nog bewaard gebleven.Menukrt hw DLeeuwBos 1929kl Over het huwelijk van Louis en Louise, waar zij aanwezig was, schrijft Clarissa Jacobi in haar roman "De Waterlanders, een joodse jeugd tussen twee wereldoorlogen" uit 1977. De huwelijksfoto staat op de voorkant van dat boek.
Louis was begonnen als bakkersknecht bij Benninga, waarna hij in 1930 een eigen bakkerij begon door de zaak van Härtz over te nemen op Nieuwstraat 74.
Op zijn etalage, briefpapier en ook in zijn advertenties stond steeds O.R.T. (Onder Rabbinaal Toezicht) vermeld. Het logo is overigens ontworpen door de bekende joodse Deventer kunstenaar, tekenenaar en ontwerper Philip van Praag.

LogoDeLeeuwNieuwstraatIn de archieven van het NIOD blijkt niet dat de Joodse bakkerij door de Duitse bezetter is geliquideerd, zoals vele andere Deventer Joodse winkels en bedrijven wel overkwam, waarschijnlijk omdat deze als joodse bakkerij onmisbaar was voor de joodse bevolking.
Na de Tweede Wereldoorlog is in het pand bakker Boerkamp gekomen, die speciaal voor de Joodse mensen nog galletjes bakte. Momenteel is in het pand een logement gevestigd, genoemd De Leeuw, ter eerbetoon aan de Joodse bakkerij van voor de oorlog. In de etalage herinneren hier nog enkele artikelen aan. Ook hangt er nog een prijslijst uit 1940 voor Pesach (Joods Pasen). 

Louis en Louise kregen twee kinderen, Jetje en Jacob. Op de foto hieronder staat Jaap vooraan en daarachter Jetje. Deze foto is omstreeks 1938 in de Lange Bisschopstraat genomen.
Jetje Jaap de Leeuw LB 1936klJetje en Jacob gingen naar een openbare school . Daarnaast gingen ze drie keer per week nog naar de Israëlitische Godsdienstschool te Deventer. Nu zit daar het Etty Hillesum Centrum. Het rapportboekje van Jetje wordt in het Deventer Archief bewaard. Het boekje begint met de cursus 1937-1938 in de 1e klas. Ze heeft steeds goede cijfers en ze gaat steeds over. In de eerste klas hebben de leerlingen lezen, schrijven, lofzeggingen en aan het eind van het jaar gebeden, Hebreeuwse taal, gedrag en vlijt. Benjamin Behr geeft dan les. Hij is ook voorzanger in de synagoge. In de tweede klas komt er godsdienstleer bij. In klas 3 de Pentateuch (oftewel Tenach, de eerste 5 boeken van de Hebreeuwse Bijbel). In klas vier in het laatste deel van het cursusjaar 1940-1941 kwamen er toontekens en vorderingen met als onderwijzer Lammert Roeper, die al lang in dienst was van de joodse gemeente.  In het eerste trimester van klas 5 profeten. Er staat dan bij: "Gaat over! Wegens reorganisatie blijft deze klasse, klasse vijf heten". In klas vijf zijn er alleen in januari 1943 nog cijfers, terwijl de naam van de onderwijzer onleesbaar is geworden.

Van Jetje de Leeuw is een liedje overgeleverd:
Mijn vader was een joodje,
Mijn moeder een jodin,
Dus kunnen je wel begrijpen,
Dat ik ook een joodje bin.
Jacob ging in 1942 over van de tweede naar de derde klas van de Joodse Lagere school aan de Assenstraat met het volgende rapport: Lez. 7, Schr. 6, Rek. 6, Taal 7 en Tek. 5.

bakkerij de Leeuw 2007klLouis de Leeuw stond in 1942 op een lijst van "Gesperrte", waarschijnlijk voorlopig als bakker onmisbaar verklaard. Vermoedelijk voor de verplichte deportatie naar kamp Vught is de familie de Leeuw ondergedoken op een kamer op de zolder van het pand van De Gruyter op de hoek van de Nieuwstraat 92 (nu nummer 2) en Engestraat. Neeltje van der Brink, weduwe van H. Keizer woonde op de 1e verdieping en kreeg f 45,= per maand voor de kamer, terwijl de familie de Leeuw zelf voor het overige levensonderhoud zorgde. En daar zijn ze uiteindelijk verraden en opgepakt door de zeer foute commissaris van politie P. (zie ook de informatie op de website Onderduikhuizen voor Joden in Deventer). Op 17 november 1943 is de familie de Leeuw in Westerbork aangekomen. Louis de Leeuw is op 8 februari 1944 gedeporteerd naar Auschwitz en na aankomst is hij tot 10 maart 1944 in quarantaine gehouden en vervolgens tewerkgesteld als dwangarbeider. Hij is uiterlijk  30 juni 1944 in Midden Europa (in een van de kampen in Silezië) omgekomen.  Louise, Jetje en Jacob zijn op 8 februari 1944 gedeporteerd naar Auschwitz en op 11 februari 1944 omgebracht. Dat betekent dat ze toch bijna drie maanden in het kamp Westerbork zijn geweest, terwijl als regel gold dat opgepakte onderduikers direkt gedeporteerd werden. Christel Tijink van het Herinneringscentrum Westerbork is aan het uitzoeken hoe dit precies te verklaren is. 

Uit een brief van Louis de Leeuw, verzonden vanuit Westerbork blijkt dat, zowel Louis als Louise beiden een (tijdelijk) baantje in Kamp Westerbork hadden.
Het Etty Hillesum Centrum kreeg deze brief eind 2012 aangereikt van de zoon van mevrouw V. die de boekhouding deed van de toenmalige bakkerij L. de Leeuw in de Nieuwstraat. En deze mevrouw V. gaf ook steun, zowel voor als na het onderduiken van de familie de Leeuw. De rare hap uit de brief komt omdat de zoon van mevrouw V. als kind een verwoed postzegelverzamelaar was en in een onbewaakt moment de postzegel met een deel van de brief heeft geconfisceerd.

Deze brief bevat de volgende tekst:
BriefDeLeeuw2klBeste Vrienden, zaterdagavond de pakjes ontv. en waren er kinderlijk blij mee. U kunt zich niet voorst. wat dit voor ons hier betekent. Vooral de laarzen en oversch. zijn hier met dit weer onmisbaar. Trouwens al het andere hadden wij hard nodig. Ik zal direct niet met nieuwe wenschen komen, omdat jullie voorl. nog wel verder......(=onleesbaar). Wel hadden wij deze week bij het r.brood ook zondag weer w.br. En stuurt U dat busje met matzes in zijn geheel over en vul het aan tot het geheel vol is dan komen ze droog en heel over, de vorige waren matze meel en vochtig. In die bus kan ik ze zelf drogen en droog houden. Verder hoop ik dat mijn vorige wenschen geleidelijk zoveel mogelijk uitgev. worden. Wij allen maken het naar omstandigh. vrij goed, mijn vrouw heeft tenminste een droog en warm baantje en het voorrecht dat ze onze wasch daar in behandeling kan nemen. Jacob heeft als altijd het hoogste woord en bij iedereen anslosch. Wij spreken iedere dag weer nieuwe bekenden zowel uit D. als elders. Nog een verzoek, voor mijn vrouw en mij graag ieder een postw. à f 25,=. Wij hopen voorlopig nog maar twee dingen, dat de fam. Keizer gezond en voltallig is en wij voorl. hier blijven. Doe vooral allen onze hartel. gr. en laat Mevr. V. en de fam. Keizer deze brief lezen. Ook zullen wij het op hogen prijs stellen als wij op bijg. formulier enig antw. uit D. terug ontv. met de toestanden van onze vrienden van de laatste paar weken.
Jullie verdere pakjes met belangstelling en bij voorb. dankend tegemoet ziende. Ik zie dat ik nog iets ......(=onleesbaar) overhou. Mijn telegr. zeker ontv. toen wist ik ........(=onleesbaar) dat het vandaag schrijfdag was. Ik zelf ben verbonden aan de keuken van het ziekenh. maar voorl. nog geen vaste baan. Eene keer eten halen, dan weer stoker en dan weer in de keuken. Als er nog eens een rol clos.papier kan oversch. dan zeer gaarne. Nu eindig ik met hartel. gr. en dank voor alles, L. de Leeuw. 


In de documentaire “Een foto, een zoektocht en de herinnering” uit 2008 van het Etty Hillesum Centrum, vertelt Marietje Ehrenreich over het feit dat ze het gezin de Leeuw heeft zien wegvoeren. Zij had toen net pauze bij de koekfabriek van Bussink in de Lange Bisschopstraat. 
Louise de Leeuw kon nog net naar haar roepen: “Doe de groeten aan je moeder”.
Marietjes vader, Jaap Ehrenreich, was een neef van Louise de Leeuw-Bos. Marietje was ook aanwezig op de trouwerij van Louis en Louise de Leeuw in 1929. In de documentaire vertelt Anton Dijk hoe hij als jongen met Jetje de Leeuw speelde en af en toe kattekwaad uithaalde. Hij gaat ook op bezoek in de oude bakkerij van De Leeuw.