De leden van dit gezin, dat tot hun deportatie woonde aan de Nieuwstraat 72a (nu nr. 27) waren:

naam geboren te datum overleden te datum
Jacob Hijman Levie Etten- Leur 09-12-1908 Polen 08-03-1945
Jaantje Levie- Jas Amsterdam 13-12-1911 Auschwitz 27-11-1942
Samuel Levie Deventer 04-01-1939 Auschwitz 27-11-1942

JacquesLeviestaande6vruitsnedeSamLeviekeeperInternos2Jacob Hijman kwam in augustus 1933 werken als bakkersknecht bij de kosjere bakkerij van Louis de Leeuw in de Nieuwstraat. Later werd hij daar bedrijfsleider. De foto links is een uitsnede van het voetbalalftal van RKVV Internos uit Etten Leur met Jacob onderaan. Op de rechtse foto Jacob als doelman bij RKVV Internos.
Jaantje woonde al vanaf februari 1931 uit Nijkerk bij de familie De Leeuw. Ondanks haar verlamde arm werkte ze daar als winkelbediende.  In Deventer bij de familie De Leeuw is de liefde tussen Jacob Hijman en Jaantje opgebloeid. Jacob en Jaantje zijn getrouwd op 26-01-1938 in Deventer.  JacqenJaantjeJasNa hun huwelijk zijn Jacob Hijman en Jaantje verhuisd naar Nieuwstraat 72a. Daar is hun zoon Samuel geboren. In 1942 is het gezin verhuisd naar Nieuwstraat 74; dit is vermoedelijk de tijdelijke verzamelplaats vanwaar de deportatie naar Westerbork geschiedde. 

MarktkoopmanDe ouders van Jacob Hijman waren Samuel Levie‏‎ (13-10-1877 Etten-Leur‎, ‎14-5-1943 Sobibor‎) en Reintje van Thijn‏‎ (‎28-2-1873 Haarlem‎, ‎2-9-1930 Etten-Leur‎). Op de foto vader Samuel Levie als marktkoopman.

VaderJaantjeMoederJaantjeJaantje Jas was een dochter van Hartog Jas (26-6-1885 Amsterdam; 24-9-1942 Auschwitz; los werkman) en Klara van der Sluis (3-4-1888 Amsterdam; 24-9-1942 Auschwitz). Haar vader was los werkman. De foto’s van haar ouders (rechts) komen van hun Amsterdamse vergunningskaart voor de markt uit 1928.

Jacob Levie is lid geworden van de joodse gemeente Deventer toen hij in Deventer kwam wonen. De leraar van de joodse gemeente (NIG) Breda waar Jacob Hijman vandaan kwam, schreef in december 1937 een brief aan het Deventer kerkbestuur waarin hij schrijft dat “J. Levie te Etten naar zijn beste weten een goede jehoede is, en religieus geschikt is voor de waarneming van een functie welke godsdiensig vertrouwen eischt.” Hiermee wordt bedoeld dat hij een goede waarnemer (sjoumeir) kan zijn voor het Onder Religieus Toezicht (ORT; kosjer dus) van het bakproces. Echter de opperrabbijn Samuel Hirsch uit Zwolle laat het kerkbestuur weten op 25-04-1938 dat hij dit verzoek niet kan inwilligen omdat hij nu te weinig informatie over hem heeft.

BriefKerkbestuurOp 04-01-1938 schrijft J.H. Levie aan het Deventer kerkbestuur een brief waar hij huwelijksinzegening verzoekt met mej. Jaantje Jas op 26-01-1938 in het joods gemeentelokaal (zijzaal van de synagoge Golstraat). Op 5 januari antwoordt het kerkbestuur hem dat daar geen bezwaren tegen zijn, en moet hij aan huwelijksgelden 20,- en voor huur van het gemeentelokaal 12,50 moet betalen. Ook op 5 januari schrijft kerkbestuur aan opperrabbijn Hirsch om autorisatie voor dit huwelijk. Op 19-01-1938 schrijft Hirsch hiervoor een autorisatie aan het kerkbestuur. 
OnmisbaarheidverklaringOp 06-07-1942 schrijft het kerkbestuur een verklaring waarin Jacob H. Levie als bakkersknecht zeer moeilijk te vervangen is in verband met werkzaamheden in een specifiek joods bedrijf met verzoek om vrijstelling naar de werkkampen. 

In een brief van 20-07-1942 bevestigt het kerkbestuur aan J. Levie-Jas, Nieuwstraat 74, dat zij als badvrouw ter bediening van het kerkelijk bad (mikwe) is benoemd. Dit bad stond op de binnenplaats achter de synagoge in de Golstraat. Beide brieven zijn bedoeld om vooral voor mannen een "sperr" te regelen, zodat ze niet naar een werkkamp behoefden. Voor zover na te gaan in het gemeentearchief is dit voor Jacob ook gelukt; hij kwam niet voor op de overzichten van de in de werkkampen te werkgestelde Joodse Deventer mannen.

Het gezin werd op 18-11-1942 gearresteerd en afgevoerd naar kamp Westerbork. Op 27 november zijn Jaantje en zoontje Samuel omgebracht in Auschwitz. Van Jacob Hijman is niet bekend waar hij overleden is.