De zusters, die tot hun deportatie woonden aan de Nieuwstraat 5 (nu nr. 92) waren:
naam | geboren te | datum | overleden te | datum |
Kaatje Visser | Deventer | 22-12-1866 | Auschwitz | 01-02-1943 |
Sophie Visser | Deventer | 18-05-1868 | Auschwitz | 26-02-1943 |
Carolina Visser | Deventer | 03-06-1874 | Auschwitz | 01-02-1943 |
De gezusters (op de foto links staat Caroline en daaronder Sophie) waren geboren in het gezin van de slager Mozes Visser (1828 Deventer-1907 Deventer) en Klaartje Drilsma (1836 Leeuwarden- 1916 Deventer). Zij kregen zeven kinderen, waaronder de zonen Herman (1861 Deventer- 1921 Deventer) en Salomon (Deventer 1864- 1943 Auschwitz). Salomon had een slagerij in de Grote Overstraat en Herman had een slagerij in de Nieuwstraat, de "Deventersche Vleeschhouwerij voor Rund- en kalfsvlees" (foto boven de winkel met houten koeienkop).
De gezusters waren allen alleenstaand.
Kaatje had samen met haar zus Caroline een handwerkwinkel van dames Visser in de Nieuwstraat. (foto rechts het 2e pand rechts naast het ziekenhuis en links naast juwelier Anton Dijk). Kaatje en Carolina woonden na hun pensionering bij elkaar op de Nieuwstraat 5; hun andere zuster Sophie kwam in februari 1937 vanuit Den Haag bij hen wonen.
Carolina Visser was lid van de Zusterafdeling van de Deventer Veritas Loge No. 10 van de Odd Fellows, een organisatie die leek op de Vrijmetselarij en die de harmonie in de samenleving wilde bevorderen, bijvoorbeeld door het steunen van goede doelen. Kaatje was blijkbaar een vrijgevig persoon: ze schonk in 1926 ter gelegenheid van haar 60e verjaardag een electrische klok aan de Joodse Gemeente, die alle lichten automatisch doet branden bij de sjabbat.
Ook schonk ze de Joodse Gemeente in 1936 ter gelegenheid van haar 70e verjaardag "een sierlijk in antieken stijl vervaardigd tafeltje, bestemd om de ingrediënten voor kiddiesj en hawdoloh op te plaatsen". (rechts het krantenbericht van het Nieuw Israelitisch Weekblad van 7 januari 1937).
Het pand Nieuwstraat 92 is in 1959 samengevoegd met nummer 90, waar vanaf 1908 A. Weys zat met smederij en rijwielhandel.
De gezusters zijn alledrie naar Auschwitz gedeporteerd en daar op 1 en 26 februari 1943 overleden.