pand Govert Flinckstraat 28 klbiografie door Johan van der Veen (1) 

Tot zijn deportatie woonde hij aan de Govert Flinckstraat 1 (nu nr. 28)

naam geboren te datum overleden te datum
Berend Jan Koopman Deventer 26-05-1894 KZ Mauthausen 25-11-1944

Familie

Bé (Berend Jan) werd op 26 mei 1894 geboren als zoon van Albert Jan Koopman en Egberdina Brinks. Volgens de geboorteakte was zijn vader landbouwer. Bij zijn geboorte had hij twee zusjes: Aaltje en Hendrikje. Laatstgenoemde overleed in 1900 op zesjarige leeftijd. In 1905 zag zijn broertje Hendrik Jan het levenslicht.

FotoBerendJanKoopmanHet gezin van Albert Jan en Egberdina woonde in die periode achtereenvolgens op Korte Zandstraat 19 en Diepenveenseweg 2 en 4. Volgens het bevolkingsregister was Albert Jan dagloner en werkman van beroep.

Berend Jan volgde na de lagere school de opleiding metaalbewerking aan de ambachtsschool.

Op 30 januari 1920 vertrok Berend Jan voor een klein halfjaar naar de gemeente Coevorden. Daar woonde hij mogelijk bij landbouwer Berend Hazelaar in het dorp Steenwijksmoer. Waarom hij erheen ging, is niet bekend. Op 23 juli van dat jaar keerde hij terug naar Deventer. Bij de herinschrijving in het bevolkingsregister van Deventer wordt als beroep bankwerker vermeld. Dit beroep oefende hij uit bij ijzergieterij Nering en Bögel in Deventer.

Eind november en eind december 1921 ging Berend Jan voor respectievelijk tien en elf dagen op bezoek in Duitsland. Hij passeerde beide keren de Grenzstelle Bentheim. In zijn paspoort staat als beroep metaalbewerker. Hadden de bezoeken aan deze streek met veel textielindustrie te maken met zijn plannen om een manufacturenzaak te beginnen?

AndriesHendriks0ng1938 eigHansOp 2 februari 1922 trad Bé in het huwelijk met Christina Ligtenberg. Bé was bankwerker en Christina had geen beroep. Eén van de getuigen bij het huwelijk was Dries (Andries) Hendriks (zie foto rechts), die getrouwd was met Christina’s zus Anne. Het pas getrouwde stel trok bij hen in op het adres Noordenbergstraat 127. In september 1923 verhuisden ze naar IJsselstraat 5, in februari 1924 naar Noordenbergstraat 120. Daar bleef het gezin wonen totdat in maart 1933 het adres Noordenbergstraat 55 betrokken werd.

Christina en Bé kregen vijf kinderen: één dochter en vier zoons. De vier oudste kinderen, Dinie, Jan, Ab en Bé jr. kwamen in het Noordenbergkwartier ter wereld. In 1936 verhuisde het gezin naar Govert Flinckstraat 1 op de Zandweerd. Hier werd in 1942 de jongste zoon Chris geboren.

Winkelier/koopman

Volgens het Adresboek voor Deventer 1924 is Bé koopman van beroep. Op zijn gezinskaart is bankwerker doorgehaald en vervangen door winkelier.

Zoon Chris schrijft dat Bé na zijn trouwen een manufacturenwinkel begon. Hij vervaardigde huishoudelijke artikelen, zoals hemden, schorten, lakens en slopen. Met een handkar ging hij op pad om zijn producten aan boeren in de omgeving te verkopen of te ruilen tegen levensmiddelen. Bij deze tochten nam hij tijdens de schoolvakanties graag één van zijn kinderen mee. Ook ruilde hij artikelen bij zijn leveranciers tegen stoffen. Het lijkt erop dat deze ambulante handel de kern van zijn werkzaamheden was. Of er op de genoemde adressen ook een winkel met etalage en toonbank was gevestigd, is niet zeker. Binnen de familie gaat het verhaal dat dit mogelijk het geval was op het adres Noordenbergstraat 55.

Bé was een drukbezet man. In zijn spaarzame vrije tijd ging hij graag met de kinderen wandelen. Hij hield van vissen en was een vogelliefhebber.

Politiek

Bé is waarschijnlijk in de loop van de jaren dertig lid van de CPH/CPN geworden. In enkele wijken van Deventer bezorgde hij, vaak samen met zijn kinderen, De Tribune en later Het Volksdagblad. 

Vereniging Vrienden van de Sovjet-Unie

Bé was eveneens actief in de VVSU. De afdeling Deventer is waarschijnlijk in de loop van 1934 opgericht. Zij wordt namelijk nog niet genoemd in het jaarbericht 1934 van de Centrale Inlichtingendienst, dat over het jaar 1933 gaat.

In het Deventer Dagblad van 27 oktober 1934 werd een bijeenkomst van de vereniging geagendeerd: een vergadering in café City Bar op maandag 29 oktober, met als spreker de heer Brugman. In de krant van 30 oktober staat een uitvoerig verslag. De avond werd door voorzitter Lagerwaard geopend. Hij gaf aan dat de avond speciaal was belegd om de vooroordelen jegens de Sovjet-Unie weg te nemen. Geen enkele arbeider kon, volgens hem, tegen de Sovjet-Unie gekant zijn. Het doel van de vereniging was, de arbeiders te informeren over de toestand in dit land. Daarom zouden er jaarlijks twee delegaties naartoe worden uitgezonden. Na deze woorden leidde de voorzitter de spreker in, die vertelde over zijn reis naar de Sovjet-Unie. Na dit verslag komen we de vereniging met regelmaat in het Deventer Dagblad tegen. De vereniging organiseerde lezingen en filmvoorstellingen over de Sovjet-Unie, die in het EDB-Theater werden gehouden.

In het najaar van 1935 barstte er in het Deventer Dagblad een discussie los over de Sovjet-Unie. Aanleiding daartoe was het interview in de krant van 25 september met oud-Deventenaar Chris Bus, die werk had gezocht in de Sovjet-Unie. Bus bracht, door tussenkomst van reisbureau Intourist in Rotterdam, met twee reisgenoten een kort bezoek aan Moskou om de mogelijkheden te verkennen. In Moskou werden zij opgenomen in een groot internationaal gezelschap. Bus en zijn reisgenoten wilden graag fabrieken bezoeken. Aan dit verzoek werd gehoor gegeven. Bus geeft in de krant een positief beeld van de fabrieken: de arbeiders zien er goed gevoed uit. Hij bezocht fabriekskantines waar zelfs dieetmaaltijden werden verstrekt. Op de vraag van de krant hoe het met de welvaart gesteld was, antwoordde Bus: “Ik zag er geen armoedigen, de menschen zien er over het geheel best uit.” Bus vertelt dat hij op “zijn eigen tochten” nergens door de politie werd aangehouden. “Alle menschen kwamen ons, touristen, welwillend tegemoet.” Bus is lovend over de cultuurparken, waar allerlei mogelijkheden voor educatie en ontspanning werden aangeboden. Hij beschrijft de metro van Moskou als een technisch wonder. Hij is teleurgesteld dat er geen diplomatieke vertegenwoordiging in Nederland is. Daarom was het niet mogelijk een visum voor een langdurig verblijf in de Sovjet-Unie te krijgen. En daarmee strandde zijn poging om zich er met zijn gezin voor langere tijd te vestigen, hoewel er bij dit verkennende bezoek al een voorlopig arbeidscontract “met zeer bevredigende arbeidsvoorwaarden” was opgesteld.

In het Deventer Dagblad van 4 oktober reageerde dominee F. Goudzwaard uit Hillegersberg hierop. Hij was lid van het fel anticommunistische Werkcomité-Dr. O. Schabert. Hij vroeg zich af hoe Bus na een achtdaagse reis zo positief kon oordelen. Om zijn argumenten kracht bij te zetten, haalde hij verschillende bronnen aan. Bus was volgens hem het slachtoffer geworden van de gidsagenten van de geheime dienst. Ook stelde hij de vraag hoe Bus zo positief kon zijn “zonder te gewagen van die duizenden en duizenden, die om hun geloof of om hun politieke overtuiging worden gemarteld, geestelijk en lichamelijk”.

In het Deventer Dagblad van 9 oktober reageerde het bestuur van de VVSU-afdeling Deventer. Het secretariaat was op Noordenbergstraat 55, het adres van Bé Koopman, gevestigd. Het bestuur stelde de door Goudzwaard gebruikte bronnen aan de kaak en citeerde een uitspraak van “rode” dominee J.L. Snethlage, dat 17 jaar bolsjewisme meer christelijke daden hadden gebracht dan 17 eeuwen christendom. Deze ingezonden brief lokte weer een reactie van Goudzwaard uit, die in de krant van 15 oktober werd geplaatst. Daarop reageerde de VVSU-afdeling Deventer in de editie van 29 oktober. De redactie verklaarde de discussie na deze reactie voor gesloten.

Van de filmvoorstelling met de titel “Gelukkige Jeugd” op zondagmorgen 16 februari 1936 hebben we een politieverslag. Voorzitter Lagerwaard opende de bijeenkomst. Er werden drie door de overheid goedgekeurde films vertoond: een tekenfilm, een jeugdfilm en een atletiekfilm. Een spreekster gaf nadere toelichting op de beelden. De bijeenkomst werd door ongeveer 250 mensen bezocht.

Eind 1936 telde de afdeling Deventer volgens de Centrale Inlichtingendienst 44 leden. De landdag in Den Dolder op 21 augustus 1938 werd met drie autobussen bezocht. 

Deventer filmliga

Op zondag 13 december 1936 verzorgde de Deventer Filmliga een voorstelling in het EDB-Theater. Volgens de politieagent die de dag erop een rapport opstelde, ging de film over de Rijksdagbrand in Berlijn. De voorstelling was niet openbaar aangekondigd en er waren geen entreekaarten verkocht. De zaaleigenaar had de politie niet op de hoogte gebracht, dus was er geen politiebeambte bij aanwezig geweest. Bé wordt als één van de voormannen van de liga genoemd. Omdat het geen openbare voorstelling was, viel deze, volgens de rapporteur, niet onder de bioscoopwet.

Kennelijk had de politiecommissaris moeite met dit soort besloten voorstellingen. Daarom stuurde hij de dag na de voorstelling een brief naar de directies van de Deventer bioscopen met het verzoek om het verhuur aan verenigingen en gezelschappen vanaf dat moment schriftelijk te melden, met namen van sprekers en onderwerpen. ”Zulks met het oog op uitoefening van het vereischte politie-toezicht.”

De Waarheid

Na de Duitse inval moest Bé noodgedwongen stoppen met de bezorging van Het Volksdagblad. Volgens zoon Chris bleef zijn vader als overtuigd antifascist actief binnen de partij en raakte hij betrokken bij tegen de Duitsers gerichte activiteiten.

Op 20 juli 1940 werd de CPN door de Duitse autoriteiten verboden. Kort daarna werd er een illegale CPN-groep in Deventer gevormd. Om dit te regelen had de partijleiding een vertrouweling, Geerligs, naar Deventer gezonden. Deze legde onder meer contact met Toon (Anton) Kleinbussink en Dries Hendriks. Op 23 november 1940 verscheen de eerste illegale Waarheid. De krant kwam tweewekelijks en landelijk uit. In het Deventer Waarheid-apparaat speelde Bé samen met Jo (Johannes) Rodert een belangrijke rol.2)

25 juni 1941

In de vroege ochtend van 25 juni 1941 pakte de gemeentepolitie van Deventer op last van de Duitse autoriteiten 17 “revolutionairen”, waaronder Bé Koopman, op. kamp schoorlVanuit Apeldoorn werd eveneens een verdachte van “communistische activiteit” overgebracht en ingesloten. In de loop van de dag werden vier van hen weer vrijgelaten. De overige veertien werden ’s avond om halfzeven door de Ordnungspolizei afgehaald. Hun bestemming was Kamp Schoorl. (Zie foto's links en rechts: bron Kamp Schoorl).
Zoon Jan heeft zijn vader ’s middags nog even kort kunnen spreken. In de vooravond was dochter Dinie er getuige van hoe haar vader en de andere mannen in een open vrachtwagen werden weggevoerd. 

achter prikkeldraad SchoorlDeze landelijke actie ging uit van Rauter, de hoogste SS- en politiefunctionaris. In Overijssel berustte de coördinatie bij de Aussenstelle van de SD te Enschede. De arrestaties verliepen betrekkelijk gemakkelijk, omdat de CID (Centrale Inlichtingendienst) al vanaf 1919 lijsten van radicale socialisten en communisten bijhield. Van de veertien gedeporteerde mannen staan alleen Andries en zijn zwager Berend Jan Koopman niet op de CID-lijst van 1939. De politie van Deventer heeft hun namen ongetwijfeld op 1 maart 1941 op verzoek van de SD te Enschede doorgegeven. Deze dienst was goed geïnformeerd. Zij wist dat Bé en Dries Hendriks bestuursleden van de VVSU-afdeling Deventer waren geweest.

De kampen

Kamp Schoorl werd eind oktober 1941 opgeheven. Een groot aantal gevangenen werd vanaf medio augustus groepsgewijs naar Kamp Amersfoort getransporteerd. Waarschijnlijk behoorde Bé tot de groep van 250 communisten die op 18 augustus Kamp Schoorl verliet. In de documentatie die de familie van de International Tracing Service ontving, bevindt zich namelijk een Häftlingskarte van concentratiekamp Mauthausen waarop staat dat Bé op 18 augustus 1941 als Schutzhäftling3) in Kamp Vught geïnterneerd werd. Aangezien Vught pas in januari 1943 in gebruik is genomen, moet dit een administratieve vergissing zijn. Het ligt dan ook meer voor de hand dat de datum 18-8-1941 de datum van transport naar Kamp Amersfoort is. Daar verbleef Bé tot 11 september 1942. We treffen hem namelijk aan op een lijst van gevangenen die van Kamp Amersfoort naar gijzelaarskamp Sint Michielsgestel zijn overgebracht. Volgens deze lijst had Bé gevangenennummer 104 en was hij kleermaker van beroep. Als zodanig heeft de kampleiding hem in het gijzelaarskamp ingezet. Nadat Kamp Vught in gebruik was genomen, werd Bé administratief gevangene van Vught en met hetzelfde gevangenennummer ondergebracht in het zogenaamde buitencommando Sint Michielsgestel, dat de dienstverlening in dit kamp verzorgde.

Bé’s vrouw en dochter Dinie hebben hem daar, vermoedelijk in het voorjaar van 1943, nog een keer gezien. Door een burger-kleermaker, die niet geïnterneerd was, werd een ontmoeting aan de rand van het kamp geregeld. In Sint Michielsgestel vierde Bé op 24 mei 1943 zijn 49e verjaardag. Dit weten we, omdat de familie in het bezit is van een gedicht dat een medegevangene ter gelegenheid van deze gebeurtenis heeft geschreven. Bé werd op 20 augustus 1943 naar Kamp Vught overgebracht. Hij verbleef onder gevangenennummer 104 in barak 17. In Vught kreeg hij gezondheidsproblemen. Daarom werd er op 2 mei 1944 een röntgenfoto gemaakt. Op 24 mei 1944 ging Bé met een groot transport mee naar concentratiekamp Dachau. Dit was het eerste gevangenentransport per spoor. Onder de gevangenen bevonden zich eveneens de Deventenaren Gerrit Hamer, een partijgenoot, politie-inspecteur Gerrit ter Horst en winkelier Nicolaas Langendijk. Op de transportlijsten staan zij aangeduid als Schutzhäftling.

Bé kwam op 26 mei in Dachau aan. Hij was daar eveneens Schutzhäfting. Zijn gevangenen-nummer was 68568. Op 17 augustus van dat jaar werd hij op transport gesteld naar concentratiekamp Mauthausen. Als Schutzhäftling had hij gevangenennummer 89718. Op 27 augustus 1944 werd hij overgeplaatst naar het buitenkamp Linz III, waarvan de gevangenen dwangarbeid moesten verrichten in de Hermann Göring-fabrieken, die onder meer zwaar materieel voor het Duitse leger produceerden. Op 6 oktober 1944 telde dit kamp het grootste aantal gevangenen: 5660. Bé werd op 16 november 1944 weer teruggeplaatst naar het hoofdkamp Mauthausen. Hij werd opgenomen in een ziekenbarak. Daar overleed hij op 25 november 1944. Als officiële doodsoorzaak wordt aangegeven chronische ontsteking aan de dikke darm en problemen met de bloedsomloop. De werkelijke oorzaak zullen de zware ontberingen in het kamp geweest zijn.

Na het transport naar Dachau werd thuis niets meer van Bé vernomen. Partijgenoot Gerrit Hamer, die met hem in Dachau verbleef, vertelde na de oorlog, dat Bé in dat kamp erg optimistisch was en na de bevrijding graag het Deventer agentschap van De Tribune had willen hebben. 

Christina en de kinderen

Na de arrestatie in Deventer op 25 juni 1941 bleef de zwangere Christina achter met vier kinderen. In de daarop volgende periode werden er met regelmaat huiszoekingen gedaan, meestal in de nachtelijke uren. Gelukkig werd er nooit iets gevonden. Bé en mogelijk ook Christina waren bij het werk voor De Waarheid altijd heel voorzichtig geweest.

Er braken moeilijke tijden aan. Christina sloeg zich er redelijk doorheen, mede door een voorraad stoffen en artikelen die tegen eerste levensbehoeften werden geruild.

Tot 18 april 1952 woonde Christina met de twee jongste kinderen, Bé en Chris, op de Govert Flinckstraat. Op die datum verhuisde zij met Chris naar Boxbergerweg 97. Christina overleed op 26 oktober 1954. De twaalfjarige Chris bleef alleen achter. Broer Jan, die al vanaf de geboorte als een vader voor Chris was geweest, en zijn vrouw Gerrie namen hem op in hun gezin.

© Johan van der Veen

Noten:

Naast de in de tekst genoemde bronnen is gebruik gemaakt van de volgende bronnen en literatuur:

1)

  • Voor deze biografische schets werd gebruik gemaakt van het gesprek met Martine Dunk-Koopman en Ria Melenhorst-Koopman op 28 juni 2018, en van het gesprek met Martine Dunk-Koopman op 31 oktober 2019;
  • NL-DvHCO, HCO Stadsarchief Deventer, ID 0724, Burgerlijke Stand Deventer, inv.nr. 41, akte 329;
  • NL-DvHCO, HCO Stadsarchief Deventer, ID 1414, Bevolkingsregister Deventer, inv.nr. 2659, blad 112; inv.nr. 2688, blad 25;
  • Chris Koopman, Levensbeschrijving Berend Jan Koopman, blz. 2 en 3;
  • Drents Archief Assen, Gedigitaliseerde bevolkingsregisters van de voormalige gemeente Coevorden, Archief 2001.05, inv.nr. 3, Huisregister Deel 2 Buiten de kom 1900 – 1925, Steenwijksmoer, huisnummer 22; inv.nr. 27, Bevolkingsregister Deel 1, 1900 – 1925, blad 310;
  • Archief CPN, inv.nr. 155, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam: Berend Jan Koopman;
  • NL-DvHCO, ID 0724, inv.nr. 318, akte 25;
  • NL-DvHCO, ID 1414, inv.nr. 2727, blad 78; inv.nr. 2738, blad 16; inv.nr. 355 (gezinskaart Andries Hendriks); inv.nr. 368 (gezinskaart Berend Jan Koopman); Adresboek voor Deventer 1922, 24 en 89;
  • http://resources.huygens.knaw.nl/rapportencentraleinlichtingendienst: Jaarbericht januari 1934 B. Geheim. Linksche arbeiders organisaties. Geheim, van xx-01-1934, blz. 27;
  • Deventer Dagblad,10-1-1935, 17-1-1935, 18-1-1935, 21-1-1935, 23-1-1935, 24-1-1935, 26-1-1935, 2-10-1935, 15-1-1936, 16-1-1936, 22-1-1936, 24-1-1936, 25-1-1936, 27-1-1936, 28-1-1936, 14-2-1936, 15-2-1936, 17-2-1936, 10-11-1936, 13-11-1936, 26-2-1937, 27-2-1937, 1-3-1937, 2-3-1937, 21-12-1939;
  • NL-DvHCO, HCO Stadsarchief Deventer, ID 0759, Politie Gemeente Deventer, inv.nr. 571-1 (27, 37a en 38);
  • http://resources.huygens.knaw.nl/rapportencentraleinlichtingendienst: Jaargang 1937. B. Linksche arbeiders-organisaties. Geheim, van 23-03-1937, blz. 51; Geheim Overzicht no. 4. Jaargang 1938, van xx-09-1938, blz. 24;
  • NL-DvHCO, HCO Stadsarchief Deventer, ID 1382, Gemeentebestuur van Deventer II (1930 – 1950), inv.nr. 1427 (20); NL-DvHCO, ID 0759, inv.nr. 82 (176); Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam, Archief Generalkommissariat für das Sicherheitswesen (Höhere SS- und Polizeiführer Nordwest), inv.nr. 1188;
  • NL-DvHCO, ID 0759, inv.nr. 81 (60);
  • http://www.kamp-schoorl.nl/;
  • Brief International Tracing Service te Bad Arolsen, met bijlagen, van 31-8-2018 aan Martine Dunk-Koopman, waarin de lotgevallen van haar grootvader worden beschreven. Onder de bijlagen bevindt zich ook de hier genoemde Häftlingskarte van Mauthausen, waarop staat dat Bé op 18-8-1941 in concentratiekamp Vught werd geïnterneerd. De International Tracing Service heet sinds kort Arolsen Archives.
  • NIOD, 077 Generalkommissariat für das Sicherheitswesen, inv.nr. 1119;
  • Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam, Collectie Gevangenissen en Kampen - deelcollectie Vught, Konzentrationslager Herzogenbusch, inv.nr. 240 (kaart van B.J. Koopman), inv.nr. 482 (medische gegevens B.J. Koopman), inv.nr. 353 (transportlijsten Vught-Dachau 24-5-1944);
  • https://www.nmkampvught.nl/spoortrace-voormalig-kamp-vught-weer-zichtbaar/
  • https://www.mauthausen-guides.at/aussenlager/kz-aussenlager-linz-iii
  • Brief van het Bundesministerium für Inneres (Republiek Oostenrijk) van 14-12-2000 aan zoon Chris Koopman;
  • NL-DvHCO, HCO Stadsarchief Deventer, ID 1415, Woningkaarten Deventer, Diepenveen, Bathmen, inv.nr. 50b en 60a;
  • Afschrift Kantongerecht Deventer, Benoeming en Beëdiging van voogd en toeziend voogd, 16-11-1954;

2)      Hansje Galesloot, Susan Legêne, Partij in het verzet. De CPN in de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam, 1986, blz. 42-43 en 57; Joop Morriën, De leiding van de illegale CPN 1940 – 1943, Amsterdam, 2001, blz. 14.

  • Schutzhäftling: gevangene in een concentratiekamp. Aan de gevangenschap lag geen rechterlijke uitspraak ten grondslag. De gevangene genoot geen enkele vorm van wettelijke bescherming.
  • L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Gevangenen en Gedeporteerden, dl. 8, tweede helft, ’s-Gravenhage, 1978, blz. 552, 554 en 630.