door Jan Schukkink
Tot hun deportatie woonden ze aan de Noordenbergstraat 90, daarna vernummerd naar 69 en tegenwoordig Vijgeboomgang 1:
naam | geboren te | datum | overleden te | datum |
Jacob Berg | Holten | 24-03-1885 | Sobibor | 14-05-1943 |
Johanna Berg- Berg | Holten | 18-05-1873 | Sobibor | 14-05-1943 |
Jacob Berg | Holten | 18-03-1855 | Auschwitz | 26-01-1943 |
Jacob Berg | Holten | 24-06-1868 | Sobibor | 23-04-1943 |
Hier woonden Johanna Berg die in 1873 werd geboren in Holten met haar man Jacob Berg die 1885 werd geboren in Holten, beiden op de trouwfoto hieronder.
Op dit adres woonden nog twee andere heren met de naam Jacob Berg, te weten haar broer Jacob die in 1868 in Holten werd geboren en haar schoonvader Jacob die in 1855 eveneens in Holten het levenslicht zag.
De buren aan de Noordenbergstraat, nu nummer 67, Eduard Berg en Hester Berg – Muller waren familie. Eduard was de broer van Johanna en Jacob.
Het echtpaar Berg had een klein manufacturenwinkeltje. Johanna stond meestal in de winkel en haar man Jacob ging als reiziger op pad met manufacturen. Zij verkochten alles wat nodig is om zelf kleding te maken, naast stoffen als wol of katoen, ook de garens, knopen, naalden, spelden, ritssluitingen en dergelijke.
De broer van Johanna, Jacob (1868), was kleermaker; hij werd doofstom genoemd, in die tijd een gebruikelijk omschrijving. Het kan zijn dat hij uitsluitend doof was en daardoor moeilijk kon praten en dat er met zijn verstandelijke vermogens niets mis was. Hij zat van 1875 tot 1883 op de Groningse dovenschool. Volgens de gegevens van de school was hij op jonge leeftijd doof geworden. Hij leerde er kleermaken. Het feit dat hij kleermaker was lijkt te bevestigen dat er met zijn hersenen niets mis was.
De schoonvader van Johanna, Jacob Berg (1855) had een zaak in zuur en ijs in Deventer. Hij is getrouwd geweest met Leentje Berg – Cohen die in 1888 overleed. Zij kregen 5 kinderen. Naast Jacob was dit Sarah, tijdens de onderduik in 1944 overleden in Deventer; Eva Goldstein – Berg, gedood in 1943 in Sobibor; Heijman, was slager in Deventer, met vrouw en zoontje in 1943 gedood in Auschwitz en Levi, handelaar in groente en fruit en met zijn vrouw opgepakt op een onderduikadres in Almelo en gedood in Auschwitz.
Jacob (1855) vertrok eind 1942 naar Amsterdam en is van daar uit gedeporteerd via Westerbork naar Auschwitz en daar in januari 1943 vergast.
De andere Bergs, Johanna en haar man Jacob werden gedwongen te wonen in een verzameladres, tevens joods ziekenhuisje aan de Brink. Hier kwam Johanna haar broer, tevens buurman, Eduard weer tegen. Van hieruit zijn ze op 9 april 1943 tijdens een razzia naar Vught gebracht en enkele weken later naar Westerbork. Op 11 mei gingen Johanna, haar man Jacob en haar broer Eduard op transport naar Sobibor waar ze na aankomst zijn vergast. Overigens wisten zij niet dat ze naar Sobibor gingen; eindbestemming Auschwitz stond vermeld op de trein. In ditzelfde transport zaten ook andere Deventenaren waaronder Arthur Bloch en Henriëtte Zwartz. De broer van Johanna en Eduard was enkele weken daarvoor in Sobibor aangekomen en vergast.
© Lex Rutgers (EHC)